Categorie: Internet

Vrijheid van meningsuiting is geen doel maar een middel

De vrijheid van meningsuiting lijkt te devalueren van ‘middel’ naar ‘doel’.
In plaats van een recht en een instrument om doelen te helpen verwezenlijken wordt de vrijheid van meningsuiting meer en meer een doel op zich.
‘Het doel heiligt de middelen’ is uit, ‘het middel heiligt het doel’ is in.
Ik mag zeggen wat ik wil, dus ik zal zeggen wat ik wil en ik zeg het hoe ik het wil.
Niet omdat het een relevant doel dient, maar omdat ik het mag.

Geert Wilders vindt dat hij mag zeggen wat hij wil, en dus mag spreken in New York als tegenstander van een daar te bouwen Islamitisch cultureel centrum.
Is er iemand werkelijk van overtuigd dat het ook maar het geringste verschil maakt of Wilders straks bij Ground Zero spreekt of dat hij dat niet doet?
Dat er in New York straks een ommekeer in de opvatting bewerkstelligt wordt, en de beslissing wordt teruggedraaid omdat er een raar gebleekt mannetje uit het nietige Nederland staat te piepen dat het bouwen van een Islamitisch cultureel centrum, twee straten verwijderd van Ground Zero ‘een bewijs van islamisering, een beloning voor de terroristische aanslagen en een klap in het gezicht van de slachtoffers is’?
Natuurlijk niet.
Wilders gaat er geen enkele invloed op hebben.
Dat is ook helemaal het doel niet.
Het doel is slechts het gebruik maken van het recht om te zeggen wat hij wil.
Overigens schreef Mike Bloomberg, burgemeester van New York, een mooie speech met argumenten om het centrum juist wel te bouwen.

In dit artikel op de website van Martijn de Koning wordt gerept van ‘vrijheidsnarcisme’. Een fragment:

Vrijheidsnarcisme is een vorm van gedrag dat wordt gekenmerkt door een obsessie met vrijheid van de eigen persoon zelf gecombineerd met egoïsme, gebrek aan empathie en poging om het dominante mannetje (het zijn meestal mannen) op de eigen apenrots te zijn door heel hard te brullen. In dit vrijheidsnarcisme valt voor bloggers en journalisten (of wat daar voor doorgaat) vrijheid van meningsuiting niet langer samen met het idee van zorgvuldigheid en degelijkheid en wordt hun vrijheid vooral een ijzersterk wapen om anderen te beschadigen en zichzelf te immuniseren voor alle kritiek. Iedere tegenreactie van de personen die onder vuur liggen is voor deze narcisten eerder een bevestiging van hun nogal oppervlakkige en onnozele denkbeelden dan een moment om even gas terug te nemen en te kijken of er toch iets in de kritiek zit.

Als voorbeelden worden in deze context aangehaald Bert Brussen, Robert Engel en de redactie van Geenstijl.nl.

Hoewel ik niet direct deze ‘diagnose’ van Martijn de koning wil onderschrijven is er wel een zinnetje in dit fragment welke een gevoel dat ook in mij leeft omschrijft.

Vrijheid als een ijzersterk wapen om anderen te beschadigen en zichzelf te immuniseren voor alle kritiek.

Het deed mij terugdenken aan een tweet van Bert Brussen die luidde:

Ik vind dit soort taalgebruik namelijk beschadigend.
Het zou, indien aan mijn adres gericht, mij er ook van weerhouden er op te reageren. Niet omdat ik er niet op zou willen reageren, maar omdat de inhoud geen enkele ruimte biedt om inhoudelijk te reageren. De afzender is niet anoniem, maar maakt zich wel degelijk immuun.
Of kun je een inhoudelijke reactie geven op de vraag of je een ‘negerpik in je hol gedouwd’ hebt gekregen? Is er een zinnig antwoord op de vraag of je door een ‘Suzuki Swift bent overreden’? En, hoe klinkt een SGP lid uit Boertange?
Bert Brussen stelt hier geen vraag waar hij een antwoord op wenst, Bert Brussen wil helemaal niets weten van @piquant, Bert Brussen wil alleen maar een schop uitdelen, tot vermaak van zichzelf en zijn adepten.
Want Bert Brussen is vrij om te zeggen wat hij wil.
Niet als middel om een doel te bereiken, maar omdat hij het kan en omdat hij het mag.
Dat is wat het bij mij oproept.

Het tot in het extreme doorvoeren en gebruik maken van het recht op vrije meningsuiting is net zo eng als het letterlijk nemen en tot uitvoer brengen van teksten uit de bijbel of de koran.

Geert Wilders als prediker van de vrijheid van het woord is net zo bekrompen als de jehova getuige die met zijn voet tussen de voordeur zijn boodschap van hel en verdoemenis komt brengen.

En hij of zij die meent dat Bert Brussen consequent gebruik maakt van zijn recht op vrije meningsuiting, zonder de consequenties daarvan te vrezen, en dus een held is, leg ik graag de volgende vraag voor:
Zou Bert Brussen de vraag die hij aan @piquant stelde, ook gesteld hebben aan een groep dronken Hell’s Angels op een Amsterdams terras?
Gewoon, omdat ze iets riepen wat Bert Brussen niet aan stond?
Omdat Bert Brussen mag zeggen wat hij wil?

Privacy, Identiteit en Rollen

Jan Willem Alphenaar plaatste een artikel over privacy met als kernvraag of privacy wel 2.0 is. Alphenaar sluit af met een oproep tot een privacy campagne. Hoewel ik de essentie van het artikel begrijp en onderschrijf zou het niet mijn keuze zijn om een privacy campagne te beginnen.
Een brede herdefinitie van het begrip identiteit komt eerst.

Het begrip identiteit zoals wij het kennen en gebruiken heeft voor wat mij betreft z’n beste tijd gehad. Voor veel mensen is het begrip identiteit nog veel te veel verbonden met de ID-kaart, het paspoort of het burgerservicenummer.
Identiteit is veel meer, zie bijvoorbeeld Wikipedia.

Het zou, zeker in de huidige digitale wereld, een goede stap zijn om identiteit meer te verbinden aan de rollen die wij spelen in het leven. Ik ben, naast Berend Quest de blogger, bijvoorbeeld ook vader, ondernemer, echtgenoot, voorzitter van de voetbalvereniging, klant van de Jumbo en ga zo maar door.
Grotere rollen, kleinere rollen. Dagelijkse rollen die samen aan mijn volledige identiteit uiting geven.

De verschillende rollen die wij spelen kunnen flink botsen.
Als psychiatrisch verpleegkundige had ik de hele werkdag gestoorde mensen om mij heen. Prima. Maar ‘s avonds in de kroeg in mijn rol van verpleegkundige te moeten stappen omdat een patiënt om medicatie kwam zeuren vond ik zeer ongepast.
Als ondernemer in de ICT was ik blij met iedereen die aanklopte met een computerprobleem.  
Maar in het weekeinde een buurman die met z’n kapotte pc op de stoep stond vond ik ronduit ergerlijk.
Ik wens mij dan te beroepen op mijn privacy.

Niet in, maar juist buiten onze verschillende rollen eisen wij onze privacy.

Naarmate je de ‘identiteit’ als meer gaat beleven dan je naam, adres en burgerservicenummer, en er ook naar handelt, zul je minder last hebben van problemen met privacy.
Anders gezegd: Het bewust naar buiten opdelen van de identiteit voorkomt rolconflicten.

De digitale wereld maakt omgang hiermee extra ingewikkeld. We zijn en in staat om 24 uur per dag vanaf iedere locatie meerdere rollen te spelen, en we kunnen in iedere rol iedereen bereiken.

Om het voorbeeld over de gemeente ambtenaar annex oma van Alphenaar aan te halen:

Een van de aanwezige, oudere dames, zat op Hyves voor haar kleinkinderen. Zij heeft een belangrijke functie bij die gemeente die wel eens tot wrijvingen kan leiden bij inwoners. Maar ik kon wel zien naar welke school haar kleinkinderen gingen en in welk zwembad zij elke zondag met oma gingen spartelen.

Wat hier duidelijk gemaakt wordt is dat het online zoeken naar deze vrouw informatie oplevert over twee rollen die zij vervult en welke beslist niet met elkaar verward mogen worden.
In de rol van ambtenaar mag je haar aanspreken, tijdens kantooruren en op het kantoor en; daar wil zij niet worden aangesproken als ‘oma’.
In de rol van oma wil zij er slechts zijn voor de kleinkinderen en; in het zwembad wil zij niet worden aangesproken door een ontevreden burger.
Logisch.

Het is niet zo dat de twee rollen, of ‘identities’, niet te scheiden zijn.
Dat kan best.
Maar daarvoor is wel het besef nodig dat het gebruik van het Internet in verschillende rollen wellicht een andere omgang met, en uitingsvorm van je identiteit vragen.

Het schenden van de privacy is vooral verbonden met het onvermogen van de ander om de rollen die je vervult te scheiden. Die scheiding moet je dus zelf aanbrengen en bewaken.

Daar zou ik graag eens een campagne over zien.

‘Digitaal Publiceren’, lezen om te schrijven

Eind september 2009 kreeg Berend een ‘vuiltje’ in zijn oog. Drie dagen later werd hij met spoed opgenomen met een gat van 6×6 mm in het hoornvlies van zijn linkeroog.Gevolg: een linkeroog met het zicht van een douchegordijn en een rechteroog dat het linkeroog niet meer heeft om mee samen te werken. Hij ziet daardoor rottig. Er zit geen diepte meer in bijvoorbeeld. Met name bij het lezen van de krant of een boek is dat erg vervelend.
Lezen vanaf een scherm, dat gaat gelukkig prima.
Het zal u niet verbazen dat het fenomeen e-boek de interesse heeft van Berend.
Niet alleen om te lezen, maar ook om te publiceren.
En dus las Berend het e-boek ‘Digitaal Publiceren’ van Bert Vegelien en Rian Visser.

‘Digitaal Publiceren’ beschrijft het maken en publiceren van een e-boek voor drie soorten teksten. Een nooit eerder als boek verschenen tekst, een reeds verschenen maar niet meer verkrijgbaar boek en een boek welke nog in de handel is. Ik vind dat een goede keuze, ik kan daardoor snel en ‘to the point’ de informatie vinden die op mijn teksten van toepassing zijn.

Voor mij bevat ‘Digitaal Publiceren’ die informatie die ik nodig heb. Ik zeg bewust niet ‘waarnaar ik op zoek was’. Ik ben er namelijk van overtuigd dat met de nodige Google zoekopdrachten en ander klikwerk veel van de informatie uit ‘Digitaal Publiceren’ vindbaar is op het Internet. Ik bedoel, er staan weinig ‘geheimen’ in het boek.
Echter, daarmee heb je nog geen overzichtelijk verhaal of stappenplan en je mist de uiteraard de persoonlijke inbreng van de schrijvers.
Die persoonlijke inbreng is niet te onderschatten. Het Internet biedt een enorme schat aan informatie, maar het beoordelen van al die informatie valt vaak niet mee. Hoeveel mensen hebben niet hun eigen computer volledig kapot gekregen door ‘handige’ tips op te volgen die zij vonden op het Internet?
Het boek is een stappenplan en zo leest het ook. Het legt de lezer (lees ‘de schrijver’) heldere keuzes voor in het proces van schrijven tot en met het publiceren.
Keuzes die begrijpelijk zijn, ook voor een publiek dat niet alle geheimen van de computer en computerprogramma’s kent.
In het boek staan veel (gelinkte) verwijzingen naar websites, software, uitgevers en bijvoorbeeld organisaties die rechten behartigen.
Erg handig om al die adressen op een rijtje te hebben. 
De € 12,99 die het boek kost vind ik welbesteed. Ik kan mij echter voorstellen dat het voor anderen een drempel is. Wellicht dat de auteurs nog eens hard aan een aantal deuren van belanghebbenden kunnen rammelen teneinde partijen te vinden die er een taak in zien de verdere ontwikkeling en verspreiding van het e-boek te stimuleren.
Fabrikanten en verkopers van ereaders en uitgevers bijvoorbeeld. Partijen die het e-boek een warm hart toedragen zouden de drempel best mogen helpen verlagen.

Competitie: De mooiste Nederlandstalige tweet! (retweeten gewenst)

Stephan Frey jureert op het Hay Festival de verkiezing van de mooiste tweet. Prachtig initiatief, maar, Engelstalig uiteraard. En dat is jammer. Want ook in het Nederlands worden er dagelijks prachtige, humorvolle, actuele, scherpe en/of poëtische tweets gecomponeerd.
Vertalen is zonde, en welhaast zinloos.

Dus, waarom niet in het Nederlands?
Kunnen we dat van de grond krijgen?

Berend Quest stelt voor een verkiezing te houden waarbij de uitslag op 6 juni bekend gemaakt wordt. Net als de Engelstalige verkiezing.
Een e-mail adresje om de inzendingen heen te sturen is geen probleem, Berend wil best tweet@twitterradar.nl ter beschikking stellen.

Wel moet er nog een jury komen, suggesties zijn welkom.
Een paar categorieën maakt het nog leuker wellicht en vraagt ook om een aantal verschillende juryleden.

Nou, dat moet lukken toch? Leuk!!
Meldt je aan, denk en doe mee en verspreid het bericht.

Update 15.30 uur

Uiteraard hoort bij een verkiezing een winnaar en dus ook een prijs.
Dus, dames en heren, ondernemers en taal liefhebbers, maak jezelf onsterfelijk door een leuke prijs beschikbaar te stellen.
Er komen, als het aan Berend ligt, meerdere categorieën, dus meerdere prijzen zijn nodig.
Stuur een mailtje naar tweet@twitterradar.nl en doe es gek.
Het gebaar geldt, niet de waarde in euro’s.

Tourette 2.0

Het syndroom van Gilles de la Tourette is een zeer vervelende aandoening. Mensen met GTS, zoals Gilles de la Tourette kortweg genoemd wordt, lijden onder deze aandoening. GTS is een aandoening die aandacht trekt, en aandacht geeft prikkels en prikkels verergeren vaak de symptomen.
Bekende symptomen van GTS zijn bijvoorbeeld het onbedwingbaar en ongecontroleerd maken van spier bewegingen en maken van geluiden; de ‘tics’.
Vandaag introduceert Berend Quest bij u: Tourette 2.0 (met dank aan Cortés voor de term Torette 2.0).

Patiënten met Tourette 2.0  zijn vaak geboren in de jaren 80 en komen in alle lagen van de bevolking voor. Anders dan GTS is Tourette 2.0 geen neurologisch georiënteerde aandoening, maar een ontwikkelingsstoornis.

Toen de jongetjes en meisjes opgroeiden in de jaren 90, waar ofwel papa en mama bezig waren bonussen uit te geven aan eigen vermaak ofwel papa en mama allebei dubbele diensten draaiden om ook vooral mee te kunnen komen met de bonus verdiener, lagen de aankomende Tourette 2.0 kindjes te krijsen in de ballenbak van de Ikea of zaten zij huilend in de overbevolkte crèche.
Maar, hoe zij ook riepen om de warme moederschoot, papa en mama moesten werken, of geld uitgeven. Hun aandacht bestond uit zoethouders, het eten was van Mc Donnalds en ouderlijke liefde werd vooral telefonisch en via SMS betuigd.

Tourette 2.0 patiënten zijn blijven hangen in dit ongenoegen van de onderbuik en kunnen derhalve ook weinig anders dan ongecontroleerd, dwangmatig en onbeheersbaar vanuit die onderbuik reageren.
In de ballenbak waren zij ‘het jongetje met de blauwe trui dat huilt om zijn moeder’, in de drukke crèche Jefrey 3.
Het ontbreken van een eigen identiteit is dan ook kenmerkend voor een echte Tourette 2.0 patiënt.

De Tourette 2.0 patiënt uit zijn ‘tics’ vooral op het Internet. Zonder inhoudelijk ook maar enige kennis van zaken te hebben, zich ergens in te verdiepen of überhaupt de getoonde tekst op het scherm te lezen grijpt de Tourette 2.0 patiënt iedere gelegenheid die hij ziet om, verstopt achter een alias, de schrijver van de tekst uit te maken voor ‘homo, Jood, terrorist, geitenneuker, pot, linkse subsidiehoer, rechtse fascist’ en/of welke andere schimpnaam er op dat moment ook maar in de Tourette 2.0 wereld in de mode is.

Tourette 2.0 patiënten vind je op iedere website die en een mening of opinie uitdraagt en daarbij de mogelijkheid biedt om een reactie te plaatsen. Social Media als Twitter worden gezien als het nieuwe werkterrein.

Uiteraard zijn er ook gezonde mensen die op deze websites een mening uiten, of commentaar leveren, maar de echte Tourette 2.0 haal je er zo tussen uit.
Een aantal kenmerken:

  • De reactie is grof en ongenuanceerd
  • De reactie is compleet off topic
  • De reactie getuigt van een gebrek aan kennis van zaken
  • De reactie is duidelijk gevoed door onderbuikgevoelens
  • De reactie laat zien dat het betreffende artikel helemaal niet eens gelezen is, dan wel niet begrepen.
Er zijn mensen, maar dit zijn vooral de Tourette 2.0 patiënten zelf, die een soort van onterechte geuzennaam hanteren voor deze, ernstig zieke en gehandicapte mede internet gebruiker.
Zij noemen hen liefkozend ‘de reaguurder’.
Wat een heel sterke overeenkomst is tussen GTS en Tourette 2.0 is het gegeven dat aandacht schenken aan de tics van Tourette 2.0 patiënten leidt tot verheviging van deze tics.
En, net als bij GTS patiënten: wanneer je een aantal van deze patiënten bij elkaar brengt nemen de tics in alle hevigheid toe. Ook Tourette 2.0 patiënten verhevigen elkaar.
Een therapie is nog niet ontwikkeld.