Categorie: Vreselijke Dialogen

GIJS

gijs

“Goedemiddag mevrouw, wij komen even naar de kleine kijken. Mogen we even binnenkomen?”
“Ehh, wat is aan hand meneer?”
“Nog niets mevrouwtje, nog niets. Het is, zeg maar, voorzorg.”
“Voor zorg? Wat is voor zorg!? Wij zorgpas meneer. Mijn man betaalt premie. Altijd op goeie tijd meneer.”
“Ja mevrouw, voor-zorg. Wij willen gewoon even bij u kijken of de kleine wel krijgt wat hij nodig heeft.”
“Ik ga zeggen u meneer, als buurman gebeld heeft over kleine dan ga ik boos worden meneer. Buurman is racist meneer!! Kleine gaat goed mee. Eerlijk waar. Veel buitenspelen meneer, eigen slaapkamertje, hele mooie stapelbed van de Iékea. Is eerlijke ook meneer! Buurman altijd slecht praten over kleine, is PVV stemmer meneer, u weet. U van Jeugdzorg?”
“Nee mevrouw. Wij zijn van de universiteit van Utrecht.”
“Meneer, wat moet universiteit met ons kleine? Is goeie jongen meneer!! Alleen vroeger wel eens scooter gereden van vriend. Was maar kleine ongelukje toen. Waarom nu universiteit voor kleine? Waarom wij verdienen dat? Wij goeie mensen meneer!!! Fouad is heel goede jongen!!”
“Fouad? Ehhh… wie is Fouad? Wij komen voor ene Gijs.”
“Huh? U komen voor Gijs? Hahaha, voor GIJS??? Gijs is konijn van Fatima meneer!”
“Ja, dat weten wij. Kunnen we dus even binnenkomen?”
“Binnenkomen?? Waarom binnenkomen meneer. U gaan omlopen naar achtertuin. Gijs is in schuur.”
“In de schuur hè. Hmmmm…  Kijk, daar gaan we al. Bert-Jan, maak jij daar even een aantekening van?”

Bea en Alex evalueren de troonrede

bea-alex

“Maar moeder, het is 2013! Het land is in crisis!”
“Wij horen daar boven te staan, punt”
“Nee, niks ‘punt’ moeder! U kunt het gewoon niet hebben!”
“Puh, jongen, crisis? CRISIS? In mijn tijd, toen had je pas crisis! Mag ik je even herinneren aan 30 april 1980??”
“Nee hè, daar gaan we weer!”
“Ja, daar gaan we weer ja. Heb je mij ‘melodieus’ horen wauwelen? Nee! Heb je mij ’emotie’ zien tonen? Nee! Ik stond daar boven. Altijd!”
“Hè, godverdomme moeder!”
“Dat bedoel ik nou! En iedereen maar zeggen dat jij er klaar voor bent! Toe moeder, ach moeder, ik kan het wel moeder, ik ben er klaar voor moeder!! En ondertussen zit meneer aan tafel als een ordinaire aandelenhandelaar te vloeken! Ga je mond spoelen!!”
“Nee, ik ga helemaal mijn mond niet spoelen moeder! Ik zeg verdomme godverdomme wanneer ik dat wil! Het is mijn huis, godverdomme! Het is mijn tuin godverdomme en het is MIJN koninkrijk GODVERDOMME!!!”
“ALEX!!!”
“GODVER DE GODVER DE GODVERDOMME!!!!”
“Alex, je neemt nu een oxazepam en je gaat naar je kamer!”
“Houdt u bek moeder! Het was de beste troonrede EVER!!!”
“Alex, ga zitten en kalmeer!!!”
“U kunt mij niet meer commanderen moeder!”
“Alex!!!!!!”
*klets*
“Auuuuwwww!!!”

Nee, natuurlijk heeft onze Beatrix haar jukbeen-breuk zo niet opgelopen. Zij niet.
Maar voor alle mensen die wel echte klappen krijgen: 0900 – 126 26 26

Zomergasten; of hoe de grote meneer Bos Wilfried de Jong bij de ballen had

zomergasten-bos

Wouter Bos had Wilfried de Jong al in de eerste 3 minuten van Zomergasten bij de ballen. “Jij hebt de avond minutieus voorbereid”, lacht Wilfried naar de grote meneer Bos tegen wie hij Wouter mag zeggen. Meneer Bos, tegen wie Wilfried Wouter mag zeggen lacht terug. Bang! Bingo! Binnen! Wouter Bos lacht niet omdat de opmerking leuk is, of omdat er achter de coulissen een vaas met bloemen omvalt maar omdat de grote meneer Bos, tegen wie Wilfried Wouter mag zeggen nu al weet: IK ZIT GERAMD VANAVOND! “Ja, ja”, lacht Wouter. Natuurlijk heeft Wouter Bos Zomergasten minutieus voorbereid!! En hij heeft voor de uitzending meneer de Jong weten te overtuigen van het feit dat hij absoluut onvoorbereid zou zijn. En iedereen snapt dat! Behalve meneer de interviewert! Wouter Bos had meneer de jong bij zijn in zijn slap hangende oude-mannen-zak ballen en hield deze de hele uitzending losjes in zijn hand. Slechts één keer was het voor Wouter Bos nodig even te knijpen, dat was op de vraag of hij gelovig is. Verder lamlulde Wilfried de Jong vrolijk, wat zeg ik, gretig met de grote meneer Bos, tegen wie hij Wouter mag zeggen, mee.
Hoe irritant dan de ‘ehhhs’ en het grijpen naar het hoofd gebaartje van Wilfried de Jong dan wordt merkte ik gisteren. ‘Ehhhh’, omdat je na moet denken over de volgende ik-herhaal-het-nog-maar-even-een-keertje-vraag?? Naar je hoofd grijpen?? Waarom? Wat is er zo ingewikkeld? Of vroeg zelfs Wilfried de Jong zich gisteravond een aantal keren af hoe hij in hemelsnaam nu weer moest voorkomen dat hij de grote meneer Bos, tegen wie Wilfried – u begrijpt nu wel waarom – Wouter mag zeggen, een vervelende, confronterende of uitdagende vraag zou stellen?

Eehh, zeg Quest, die andere afleveringen, dat was toch ook Wilfried de Jong?
Jawel, maar toen was de gast of interessanter of de inhoud van het gesprek minder afhankelijk van de vragen van Wilfried de Jong.

Horen, niet zien en beter niet zwijgen.

oog3

“Ik heb WAT?”
“U heeft staar.”
“Staar?”
“Yep. Staar. Ik zie een soort vogelpoep op uw lens. Een beste vlek, zeg maar.”
“En hoe kom ik daar nu weer aan? Juist aan dit oog?”
“Tja, zien we vaker hoor. Is het risico van het langdurig druppelen met FML.”
“Maar dat moest toch om afstoting van het hoornvlies transplantaat te voorkomen?”
“Ja, correct. Uw hoornvlies is er ook niet beter op geworden overigens.”
“Nee, ik had een afstotingsreactie.”
“Correct, ik zie dat er nog 700 celen per mm2 zijn, 2600 is normaal, 500 kritiek. Niet best.”
“Als gevolg van een lens die ik kreeg om de afwijking – veroorzaakt door het transplantaat – te corrigeren. Want één oog op -3 en het andere oog op +3 werkt niet samen.”
“Dat klopt. Uw oogboldruk is overigens wel goed op peil nu. 10 Ongeveer. Keurig.”
“Oh, dus die Timogel druppels kunnen stoppen?”
“Nee, zeker niet hoor. Gewoon doorgaan. Uw oogzenuw is al te veel beschadigd.”
“En nu?”
“Hoezo nu?”
“Met die staar, hoe moet dat nu?”
“Tja, ik zou zeggen: opereren. Nieuwe lens. Pakken we meteen die -3 mee, corrigeren we naar + 1 en een beetje, heeft u die andere lens niet meer nodig. Kunnen uw ogen weer samenwerken.”
“En dan stoppen met de FML.”
“Nee, dat gaat door.”
“Zitten er geen risico’s aan dan?”
“Tja, kijk, iedere operatie kost een paar cellen van het hoornvlies, dus dat is wel een risico.”
‘En als mijn hoornvlies stuk gaat?”
“Tja, dan moet u een nieuwe operatie en een nieuw transplantaat.”
“En hoe vaak kan dat dan, een nieuw transplantaat? Een keer of vijf?”
“Nou, dat is wel maximaal hoor, na drie keer houdt het vaak wel op.”
“Ehh, dat wordt dan de derde keer hè.”
“Ehhh, even kijken hoor. Ja. Inderdaad, dan wordt het de derde keer. Dat wil zeggen: als het mis gaat natuurlijk hè.”
“Ja, maar er is nog niet heel veel goed gegaan dokter. Toch? Eerste transplantaat niet goed, extra hechtingen, nieuw transplantaat, afstotingsreactie. Oogzenuwbeschadiging, en nu staar.”
“Nee, u heeft niet echt geluk gehad.”
“En hoe lang gaat een transplantaat ook alweer mee dokter?”
“Een jaar of 20. Gemiddeld dan.”
“Nou ja, dit is ook helemaal kut zo, dus doe dan maar.”
“Prima, doen we. U hoeft in ieder geval niet lang te wachten, 17 september hebben we al plek.”
‘En kan ik dan meteen weer aan het werk, of moet ik rust nemen?”
“Nee, u kunt meteen weer aan het werk hoor, alleen niet autorijden.”
“Niet autorijden?”
“Oh, wacht even. Mijn collega dr. Wijngaarden heeft gelijk, voor u maakt het niks uit.”
“Wat maakt niet uit?”
“Uw zicht, voor of na de operatie.”
“Hoort u zelf ook wat u zegt, of hoor alleen ik het?”

In je mand!

hond

“Vertel eens meneer Quest, wat kan ik voor u doen?”
“Wel dokter, ik heb een probleem.”
“Vertel.”
“Mijn vrouw heeft sterk het idee dat ik niet normaal ben. Zij gelooft dat ik meer van mijn hond houd dan van mensen. Dat is toch niet normaal?”
“Hmmm, ach. Dat hebben meer mensen hoor. Als je kijkt naar wat mensen elkaar aandoen en je zet dat af tegen de onvoorwaardelijke liefde tussen man en zijn hond. Dan kan ik er mij wel iets bij voorstellen.”
“Dus u snapt het wel dat als mijn kinderen vallen en gaan janken ik denk: nou, kusje, pleister en wieberen. En dat dat bij mijn hond anders is. Als die pijn heeft dan voel ik dat in mijn ziel.”
“Tja, ach. Ik kan dat wel enigszins volgen hoor. Kinderen kunnen zeggen wat er aan scheelt, bij een hond zie je alleen de pijn. U voelt zich dan waarschijnlijk meer machteloos.”
“Precies!”
“Ik zou mij er niet te veel zorgen over maken meneer Quest.”
“Mijn vrouw vindt het allemaal heel raar. Het lijkt wel of zij jaloers is. Zij verwijt mij dat ik meer aandacht voor de hond heb dan voor haar.”
“Wat vindt u daar dan van? Vind u ook dat u meer aandacht heeft voor de hond dan voor uw vrouw?”
“Mou, ehhh… ik weet niet. Ik ga zeker drie keer per dag wandelen met haar.”
“Met uw hond?”
“Nee, met mijn vrouw.”
“En doen jullie verder ook nog dingen samen?”
“Ja hoor, natuurlijk. Alleen de seks is minder de laatste tijd.”
“En hoe komt dat?”
“Mijn vrouw zegt door de hond.”
“Die ligt bij u in bed?”
“Nee, mijn vrouw slaapt in haar mand.”
“Uw vrouw slaapt in haar mand??”
“Ja, mijn vrouw wil immers niet bij ons in bed slapen, Ik zei toch: ze is gewoon jaloers!”
“Dus uw vrouw slaapt in de mand, en uw hond slaapt bij u in bed??”
“Ja, ik kan mijn hond toch moeilijk iedere nacht alleen laten?”