Tag: dood

Volkswagen über alles

volkswagen

Volkswagen verkocht in Nederland 43.649 auto’s in 2017.  Daarmee is Volkswagen het bestverkopende automerk in Nederland. Net als in de 10 voorgaande jaren. Volkswagen über alles. Wel gek eigenlijk wanneer je bedenkt dat in september 2015 bekend werd dat Volkswagen de kluit op ongekende schaal belazerde.

Volkswagen

Het aandeel Volkswagen in de afgelopen 5 jaar (Bron: Google)

Je zou verwachten dat ‘Dieselgate‘ het merk Volkswagen onherstelbare schade zou hebben toegebracht. Dat is echter niet zo. Natuurlijk, er moesten koppen rollen, de aandelen kelderden en we spraken er schande van. Maar Volkswagen bleef het best verkopende automerk in Nederland. Het roept bij mij de vraag op wat er zou gebeuren wanneer morgen bekend wordt dat McDonnald’s al jaren varkens- en paardenvlees door zijn runderburgers draait. Blijven we dan ook gewoon massaal de McDrive bezoeken? Waarschijnlijk wel.
Tenzij – blijkbaar – de belasting op hamburgers wordt verdubbeld.

Waar ging het ook al weer om?

Volkswagen programmeerde de software in haar diesels zodanig dat deze de omstandigheden van een emissietest konden herkennen. Vervolgens werd tijdens een test in het uitlaatsysteem extra ureum ingespoten waardoor de uitstoot van NOx wordt gereduceerd. In testsituaties voldeed de motor dan aan de gestelde normen, in de praktijk van alle dag werd die norm tot wel 500 maal (!) overschreden. In september 2015 werd dit – met dank aan de ICCT – openbaar en was ‘Dieselgate’ geboren.

Maar, de verkoop van dieselauto’s daalt toch?

dieselverkoop

Bron: ICCT

Zeker. De zure grap is echter dat dit niet komt omdat we met z’n allen zo belazerd zijn. De afname van de verkoop van dieselauto’s in Europa is rechtstreeks verbonden met …… jawel, de portemonnee. Een belangrijke speler in het minder aantrekkelijk maken van de diesel is Frankrijk, maar ook in andere Europese landen is het bezitten en rijden van een diesel kostbaarder geworden. Daarnaast wordt het (oudere) dieselauto’s steeds vaker verboden om in een stad te rijden. Kopenhagen is zelfs van plan om alle nieuwe diesels uit de stad te bannen.
Waar wij, de altijd zo milieu bewuste, klagende en tegen overheden agerende Nederlanders trots in onze Duitse gifgasauto bleven rijden acteerden diezelfde overheden dus wel.

Duitse ‘Gifgasauto’? Nou, nou Berend…

Ja, Duitse Gifgasauto. En niks ‘nou, nou, Berend’. Godwin? Wat jij wil. Maar feit is dat Volkswagen een laboratoriumopstelling had bedacht om te bewijzen dat een Volkswagen Kever Diesel veel schoner is dan een Amerikaanse Ford T200 Diesel en dat die Volkswagen diesel echt niet zo giftig is.
Hoe?
Het plan was om een Volkswagen diesel in een lab te laten ronken en een fietser er naast te zetten. Vervolgens zou diezelfde fietser (mits hij nog leefde neem ik aan) ook naast een Amerikaanse Ford T200 worden gezet. Dat zou ze leren, die critici!

volkswagenOmdat er zelfs bij Volkswagen mensen met enig verstand werken werd hier van afgezien. De test werd niet met mensen, maar met apen uitgevoerd. In een afgesloten hok werden de beesten, onder het genot van een tekenfilm, vier uur lang langzaam vergast. Je gelooft het niet?
Kijk dan vooral ‘Dirty Money‘ op Netflix.

En mocht je komende week in je nieuwe Volkswagen Passat Diesel tevreden langs ‘s herenwegen toeren en je vraagt je af wie die mafkees is die je zo vol onbegrip staat na te staren; grote kans dat ik dat ben.

Je kunt niet je hart openstellen maar de deur gesloten houden

niets doen

Op de late avond van zondag 6 november krijg ik een telefoontje. Mijn jongere broer (54) is overleden. Na 40 jaar alcohol heeft zijn lichaam het opgegeven. Er komt geen advertentie, geen rouwkaart en geen dienst. Mijn ouders, zo’n beetje de enige mensen die nog contact met hem hadden konden het niet meer opbrengen. Ik had zelf al een jaar of 20 geen contact meer met hem. Rottig doodgaan noem ik dat.

Ik raak er door van slag. Niet zozeer omdat mijn broer overlijdt, dat zat er al jaren aan te komen. Het is meer het besef dat je heel eenzaam dood kunt gaan. Ook als je 3 broers hebt en je ouders nog leven. Dat je als ouder zo ver van je gevoel kunt raken dat je het niet meer opbrengt om je kinderen bij elkaar te roepen en als gezin waardig afscheid neemt van een lid van jouw gezin. Het grijpt me bij de keel en laat mij niet meer los.

Het is inmiddels bijna 8 (!) jaar geleden dat ik mijn eigen zoon voor het laatst zag. Het overlijden van mijn broer is een keiharde confrontatie met mijn gevoelens. Gevoelens van pijn, machteloosheid, boosheid en schuld. Ik ben mijzelf al een aantal jaren – opnieuw – voor de gek aan het houden. Ik maak mijzelf wijs dat ik ‘er vrede’ mee heb. Dat het een afgewogen keuze is. Dat het niet anders meer kon. Het is allemaal bullshit. Wat er in werkelijkheid gebeurd is dat ik het contact met mijn gevoel doorgeknipt heb. De dood van mijn broer is een waarschuwing.

Mijn zoon zit al weer een tijd in de gevangenis. Ik schrijf hem een brief. Daarna hebben we telefonisch contact. Hij klinkt ouder, volwassener. 32 Is hij alweer. Als ik op 13 november de bezoekruimte van de gevangenis binnenstap en mijn zoon zie herken ik heel even dat kleine jochie van 4 die door zijn vader wordt opgehaald voor het weekeinde. We praten 2 uur. Over van alles. Hij spreekt open over zijn gevoel. Ik ook. Het voelt goed. Sindsdien bezoek ik hem wekelijks.

Volgend jaar juli wordt de eerste gelegenheid dat hij vrij kan komen. Kan komen, want dat heeft nogal wat haken en ogen. Tijdens deze detentie (nu 30 maanden) heeft hij zich goed gedragen. Maar justitie, reclassering en hulpverlening hebben weinig tot geen vertrouwen in hem. Hij heeft geen adres, dus hij kan niet naar een meer open afdeling om bijvoorbeeld gefaseerd terug de maatschappij in te gaan. Dit betekent dat er nog wel een jaar bij kan komen. Hoe dan ook; zoals het nu lijkt staat hij vroeger of later weer buiten. Zonder begeleiding, zonder woonplek, zonder netwerk, zonder dagbesteding. Kansloos, in mijn ogen.

“Ik weet niet wat ik nu moet”, zeg ik tegen M. “Wat wil je?”, vraagt zij. Ik vertel dat ik mijn zoon wil helpen in ieder geval kans te maken op een ander bestaan. En dat het uiteraard helpt dat we weer contact hebben, maar dat ik het heel moeilijk vind om ‘toe te kijken’. Er moet zoveel gebeuren. Niet straks als hij vrij komt, maar veel eerder. Er liggen kansen. Hij is gemotiveerd. Hij is clean. Zijn gedrag is veranderd. Hij heeft geleerd. En er zijn uiteraard ook risico’s. Op een nieuwe terugval. Op nieuwe teleurstellingen en op nieuwe pijn. Eén ding weet ik zeker: als hij het alleen moet doen maakt hij weinig kans. Hij heeft iemand nodig. Hij heeft mij nodig. “Ik weet niet wat ik nu moet”, herhaal ik. “Ik kan het ook niet alleen. Niet zonder jou. Als ik echt wil helpen dan komt het opnieuw heel dichtbij. Ook bij jou, ook bij de kinderen.”

“Niets doen is geen optie”, zegt M.
We besluiten er vol voor te gaan, te beginnen met een inschrijving op ons adres.

Je kunt niet je hart openstellen maar de deur gesloten houden.

Het Nederlandse Volk

Wommels-ongeval-630x315

Als een ding mij de afgelopen dagen duidelijk is geworden dan is het wel dat ik blijkbaar niet val onder ‘het Nederlandse volk’. Het Nederlandse volk staat namelijk langs de snelweg naar een stoet auto’s te klappen, het Nederlandse volk zit voor de buis om naar een landend vliegtuig te kijken en het Nederlandse volk rouwt. Ik niet. Sterker, hoe harder het Nederlandse volk rouwt, hoe meer afstand ik tot het Nederlandse volk voel. Ja, toe maar. Zeg het maar. Veroordeel het, want ook dat hoort bij u; het Nederlandse volk.
Ik zie gisteren op de televisie mensen worden geïnterviewd op de kermis van Tilburg. De vraag aan een man is hoe dat nu moet om vier uur. “Ik vind dat de hele kermis stil moet zijn, dat is wel zo netjes!” Andere mensen op die kermis kijken elkaar na de vraag even met schrik aan. Alsof zij zich op dat moment realiseren dat er een dag van nationale rouw is en om vier uur een minuut stilte wordt verwacht. “Stil zijn”, antwoord een van de mannen. De anderen knikken instemmend. We moeten respect tonen. De burgemeester van Tilburg is geroerd. Er viel inderdaad een indringende stilte over Tilburg.
Waarom je op een dag van nationale rouw op de kermis rondhuppelt vraagt niemand.

Voor mij is het allemaal te ver weg. Ik ken – gelukkig – geen mensen die zijn omgekomen in dat vliegtuig. Ik vind het verschrikkelijk wat er gebeurd is, maar ik ben niet in rouw.

Vorige week werden op 4 kilometer van mijn huis 2 mensen doodgereden. Het is de provinciale weg van Bolsward naar Leeuwarden. Daar vallen veel doden, ieder jaar weer. Ik kende die mensen niet. En ja, ik vind het heel erg. Maar ik heb niet gerouwd. Ik heb geen minuut stilte gehouden en ik ga niet langs de weg staan te klappen als deze mensen begraven worden. Wel besef ik mij dan hoe verschrikkelijk dichtbij de dood is. Mijn kinderen steken deze weg met grote regelmaat over. Ik rijd iedere dag over deze weg naar mijn werk. Mijn kinderen kunnen de volgende slachtoffers zijn wanneer zij deze weg oversteken en er weer eens een of andere idioot met 100 kilometer per uur de kruising over jaagt. En ik kan de volgende zijn die op een van de kruispunten geen voorrang krijgt of die aanstormende Golf op de voorrangskruising niet op tijd ziet aankomen. Ik prijs mij dan gelukkig en realiseer mij dat ik voorzichtig moet zijn in de auto, mijn kinderen altijd een knuffel moet geven voor zij op de fiets stappen en mijn ouders weer eens moet bellen.

En precies dat is ook alles wat deze vliegramp met mij doet.

‘Hypersnelrecht in Deurne’: 5 redenen om overvallers niet dood te schieten

overvaller

Bizar.
Een ander woord heb ik er niet voor. Op 19 maart wordt door het volk in een kroeg ‘minder, minder, minder’ gescandeerd op de vraag ‘willen jullie meer of minder Marokkanen?’. Een golf van verontwaardiging volgt. Correct politiek Nederland reageert in termen als ‘walging’ en ‘politiek dieptepunt’. Er worden protesten georganiseerd. Sociale media ontploft. De politie heeft voorgedrukte aangiftes klaarliggen, er worden er honderden ingevuld. Nederland omarmt massaal haar Nederlanders van Marokkaanse afkomst.
Op 28 maart, nog geen 14 dagen later, juicht opnieuw het volk. Een juweliersechtpaar – zonder wapenvergunning – schiet twee Marokkaanse overvallers dood. De hoofdofficier van justitie weet binnen 24 uur te vertellen dat de juweliers vrij worden gelaten omdat ‘als de zaak aan de rechter zal worden voorgelegd het beroep op noodweer waarschijnlijk zal worden gehonoreerd en de juweliers niet zullen worden vervolgd’.
Na het snelrecht en het supersnelrecht kennen we vanaf vandaag blijkbaar ook het hypersnelrecht. Een overvaller in de zaak? Doodschieten! Geen wapenvergunning? No problemo. Willen we meer of minder Marokkaanse overvallers in dit land?
“Minder, minder, minder!!!!!”, jubelt het volk.

Voor alle juweliers, snackbar houders, café eigenaren en pompstation bedienden die sinds gisteren op zoek zijn naar een Colt.45 en van plan zijn om in een stil bos de hypersnelrecht skills naar een hoger niveau te brengen een aantal argumenten om dit niet te doen:

Hypersnelrecht gaat niet werken
Als het bewapenen van de middenstand en het doodschieten van overvallers zou werken dan zou het volgens mij zo moeten zijn dat in een land waar wapens vrij te koop zijn het aantal overvallen, en de ernst van het toegepaste geweld bij overvallen, een stuk lager ligt dan in Nederland. Ik heb nog nooit vernomen dat dit zo is. Integendeel zelfs.

Alleen de snelste schutter wint
Gewapende overvallers zijn in de basis bereid ernstig geweld te gebruiken, anders hoef je geen wapen mee te nemen. Een gewapende middenstander is dat ook, anders heb je geen wapen achter de toonbank. Het risico van het gebruik van die wapens neemt daarmee sterk toe. De volgende juwelier die naar zijn binnenzak grijpt om z’n telefoon te pakken loopt risico op een kogel tussen de ogen.

Een dodelijke vergissing is niet te herstellen
Wat als je een overvaller doodschiet die gewapende leek, maar het achteraf niet blijkt te zijn? Wat zegt de hoofdofficier dan? En, hoe ga je daar dan verder voor jezelf mee om?

Collateral Damage?
“Tja, het was nogal hectisch hè. Kijk die overvaller had een groene jas aan, en die bleef niet staan. Nou, en toen schoot ik. En die mevrouw, nou ja, die stond er ineens tussenin. Maar die had ook een groene jas, ik dacht dat hij het was.”

En tot slot; doe het jezelf niet aan
Dus je schoot een overvaller dood. En? Voelt dat goed? De steun van het volk, een heuse Facebookpagina, de sympathie van de officier van justitie?
Iedere overval of beroving is voor de meeste mensen een ernstige traumatische ervaring. Nachtmerries, herbelevingen, slaapproblemen, stress, nervositeit, woedeaanvallen, huilbuien relatieproblemen, angstklachten en arbeidsongeschiktheid zijn klachten waar mensen onder lijden wanneer zij slachtoffer zijn geweest van een geweldsmisdrijf. Zouden mensen die de overvaller doodschieten minder klachten hebben? Ik vraag het mij af. Is het slachtoffer zijn van een overval of beroving al zeer traumatisch, een overval waarbij je de daders doodschiet is volgens mij een nog veel heftigere ervaring met alle risico’s op ernstige traumatische klachten.

Hadjara

honor-killing1
Ik herken haar niet meteen. Zij stapt binnen op de briefing van de Directe Hulp Huiselijk Geweld in het kader van de kennismaking. Een nieuwe medewerker. Zij kent mij wel, blijkbaar, want zij stapt op mij af en lacht. “Daar ben ik dan, zoals afgesproken”, zegt ze. Dan zie ik het. Deze jonge vrouw bracht ik een paar jaar eerder van een dorp in Friesland naar een ‘veilige plek’ ergens in het land, Hadjara had destijds nog een andere naam. 24 Jaar was zij toen. Zij was gevlucht uit het huis van haar familie waar zij al een paar maanden gevangen zat. Gevangen omdat zij aan haar ouders had verteld dat zij een Hollandse vriend had ontmoet. Deze vriend was bereid moslim te worden. Ook had Hadjara opgebiecht geen maagd meer te zijn. Haar ouders waren geschokt. Hadjara moest naar de huisarts om een hersteloperatie te laten uitvoeren en kreeg huisarrest. Vanaf het moment dat zij zich had uitgesproken sprak haar vader niet meer met haar. Geen woord. Hadjara mocht niet meer naar school of de sportvereniging. Ook mocht zij haar rijlessen niet meer volgen. Zij mocht geen contact met de buitenwereld meer onderhouden en waar zij ook in huis ging; altijd was er een familielid aan haar zijde om te voorkomen dat zij naar buiten ging of contacten met de buitenwereld onderhield. Haar vriend liet via een kennis weten de relatie te stoppen, het was hem allemaal te bedreigend. Op een dag was zij gevlucht met niets anders dan de kleding die zij droeg en een verlopen paspoort.
Ik denk terug aan de autorit die wij maakten op die vrijdagmiddag in november. Hadjara vertelde over zichzelf, de cultuur waarin zij leefde maar vooral over haar ouders. Een intelligente, jonge vrouw die jaren had geworsteld. Thuis was zij het brave moslimmeisje, buiten was zij een zelfbewuste Hbo-student, verliefd, verwesterd en bevrijd. Tot zij het leven in twee werelden niet meer kon verdragen en het haar ouders vertelde. Ik herinner mij de enorme moed die deze vrouw had. Alles kwijt, iedere band met de familie verbreken en totale onzekerheid. Om maar te zwijgen over het risico op eerwraak. En toch de moed hebben om te geloven dat het goed gaat komen. Dat de vrijheid om zelf te kiezen het allergrootste goed is. Liever opnieuw beginnen, liever alleen, liever de onzekerheid dan de zekerheid van een bestaan waarin anderen voor jou bepalen wat goed voor je is, wat je wel of niet mag en met wie jij wel of niet om mag gaan. Hadjara vertelde over haar opleiding en wat zij later wilde doen met die opleiding. Ik lachte en zei dat het toch wel heel mooi zou zijn als juist zij over een paar jaar bij FierFryslân zou komen werken. “We hebben mensen als jij nodig. Mensen die de cultuur echt kennen. Mensen die de dilemma’s echt snappen. Wij kunnen de pijn wel invoelen, maar jij kunt meer. Jij begrijpt veel meer van de context.” Toen ik haar op de plaats van bestemming afzette zag ik Hadjara voor het eerst gespannen en nerveus. “Het komt goed. Jij komt er wel”, zei ik toen ik afscheid van haar nam.
En nu stond zij hier. Een paar jaar verder, gediplomeerd, trots en stralend van energie en kracht.
Prachtig!!

Ik hoop dat het verhaal van Hadjara zo gaat als ik het hier schets.
De werkelijkheid is namelijk dat het nog maar kort geleden is dat ik haar naar een veilig adres bracht. Dat ik er in geloof dat het kan gaan zoals ik het beschrijf geeft mij hoop.

En hoop is toch wel een van de belangrijkste ingrediënten die we nodig hebben om als hulpverleners te kunnen en blijven doen wat we doen.
Moed en hoop, dat is een sterk team.