Nieuwelingen vragen wel eens, heimelijk fluisterend op de gang waar het kopieerapparaat staat:”Wie is die man?” En iedereen aan wie die vraag gesteld wordt weet wie er met ‘die man’ bedoeld wordt.
Er is ten burele niemand die het weet.
Er gaan geruchten dat het de grote baas zelf is, anderen menen dat de Voorbindsnor de geniale, maar knettergekke broer van de grote baas is.
Omdat niemand precies weet welke positie de Voorbindsnor bekleed, en de Voorbindsnor er altijd is en er altijd al was worden er verder geen vragen gesteld.

De Voorbindsnor zit voor iedereen in het zicht. Op een kleine verhoging. Meestal staart hij naar de anderen. Wie aangestaard wordt door de Voorbindsnor gaat harder werken. Aangestaard worden door de Voorbindsnor voelt als de middelbare scholier die zijn huiswerk niet heeft gemaakt en wanhopig de blikken van de meester probeert te ontwijken, bang dat hij de beurt krijgt.

Er zijn ook momenten dat ten burele wordt gedacht dat de Voorbindsnor slaapt. De Voorbindsnor laat hen in die waan. In werkelijkheid bezint hij zich. Smeedt hij snode plannen. Diepe gedachten kolken dan als stormen door zijn hoofd.
En als de Voorbindsnor niet staart, of lijkt te slapen doet de Voorbindsnor vreemde dingen. Niemand kijkt meer op wanneer de Voorbindsnor ineens luidkeels ‘Woorden zonder woorden‘ van De Kast inzet. Of iets anders, desgewenst.

En als iedereen het kantoorpand om stipt vijf uur verlaten heeft, blijft de Voorbindsnor achter en doet onverstoord dingen die alleen de Voorbindsnor doet. In alle rust.
Niemand heeft de Voorbindsnor ooit zien gaan.
Komen wel trouwens.