In een paar ogenblikken

Op zaterdagmiddag 26 september 2009 werp ik een blik in onze buitenoven waar een pizza staat te bakken.
Ik krijg iets in mijn oog. Ik heb er die avond, ook na het uitdoen van mijn lenzen last van. Omdat ik alleen met de kinderen ben dat weekeinde besluit ik even te wachten tot de dag erna.
Achteraf niet handig.

Mijn oog blijft zeer doen. De volgende middag om 16.00 uur zit ik bij de dokterspost in het Antonius Ziekenhuis Sneek.
De arts ziet een beschadiging en irritatie. Hij schrijft een oogdruppel voor. Maar niet de juiste.
Achteraf niet handig, het zette de turbo op de infectie.

Op maandag ga ik naar mijn huisarts. Die geeft een zalfje en een ooglapje.
Achteraf niet handig.

Op dinsdag ga ik naar mijn huisarts. Die geeft nog een zalfje.
Achteraf niet handig.

Op woensdag bel ik de huisarts en zeg dat ik naar een oogarts wil. Ik moet eerst langskomen.
Achteraf niet handig.

Om 10.30 uur zit ik in het Antonius te Sneek te janken van de pijn in in de wachtkamer.
Pas om 11.30 uur word ik gezien.
Achteraf niet handig.

Om 12.15 uur ben ik weer thuis. Ik moet direct naar het UMCG in Groningen, maar moet zelf mijn vervoer regelen. Ik kan niet meer rijden. De rit van en naar het ziekenhuis was al een dodenrit. Ik kan niet meer tegen licht.
Achteraf helemaal niet handig.

Een gepensioneerde buurman bestelt een taxi.
Om 13.30 ben ik in het UMCG, ik word direct gezien en de specialist schrikt. Direct antibiotica opbouwen, kweek maken en wachten.
Een uur later word ik opgenomen. Er zit een gat van 6 bij 6 mm in mijn hoornvlies.
Weggevreten door een bacterie.
Niet onderkend door weekendarts en huisarts.
Allemaal niet zo handig.

Er volgen maanden van herstel.
Ik slik bergen pijnstillers tot aan morfine preparaten toe.
Heus, het gevoel dat iemand continu met een vinger heel hard in je oog duwt is echt heel erg pijnlijk.
Als een kleuter heb ik zitten janken.
Pas begin december kan ik weer, met zonnebril, wat licht verdragen.

De schade?
Zicht in linkeroog nog 16%. Het littekenweefsel na de infectie zit voor mijn pupil, ondoorzichtig als een douchegordijn. Ik zie geen diepte meer. En ik kan niet meer tegen lichten van tegemoetkomend verkeer.
Het licht wordt verstrooid en dus lijkt het altijd of iedereen met groot licht rijdt.

Op 9 september 2010 krijg ik een hoornvliestransplantatie. Een z.g. ‘DALC’.
Ik zie weer 30%.

Op 9 oktober volgt een 2e operatie. Er moeten scheerlijnen bij, de hechtingen komen een beetje los.

Januari 2011. De operatie zou toch meer resultaat moeten hebben, maar het blijft bij 30%.
Daarnaast is de druk in de oogbol te hoog.
Nieuwe medicatie.

Vandaag, 23 maart 2011, 543 dagen nadat ik een ‘vuiltje’ in mijn oog kreeg ga ik opnieuw naar het UMCG. De ‘staarspecialist’ gaat kijken of er iets aan mijn oogboldruk gedaan kan worden (staaroperatie?) en ik ga overleggen of ik een nieuwe, complete hoornvliestransplantatie wil.

Overigens zitten de hechtingen van de eerste 2 operaties er nog gewoon in.
En irriteert dat oog nog iedere dag.
En hang ik dus al ruim 500 dagen aan de antibiotica, cortisonen en oogboldruk verminderaar.

Sinds kort gebruik ik ook kunstmatige tranen.
Want huilen lukt niet meer.

3 Reacties

  1. Overigens, dat moet gezegd:
    Mijn huisarts kwam na mijn UMCG opname uit eigen initiatief bij mij thuis langs om te vertellen hoe vervelend zij het vond dat ook zij de zaak niet juist had ingeschat.

    Je hebt er verder niks aan, maar ik vond en vind dat nog altijd heel sterk.

  2. Ach Berend,
    Heel veel sterkte toegewenst.
    Sietse en Janneke.

Zeg het maar!

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.