Als ik god was dan was ik zo onderhand knap depressief, nee, ik zou ronduit suïcidaal zijn.
Ik zou de conclusie trekken dat ik, ergens helemaal in het begin, een onherstelbare fout heb gemaakt.
Achteraf gezien zou ik mijn schepping beoordelen als een totaal uit de hand gelopen experiment.
Ik zou de verantwoordelijkheid, de schuld, de schaamte en de schande voor wat ik had bewerkstelligt niet langer kunnen dragen.

Dat is, kort gezegd, mijn probleem met god.
Ik kan maar niet begrijpen dat er mensen zijn die alles wat er gebeurd toeschrijven aan god (de wil van god, het plan van god, de opdracht van god, de straf van god, de beloning van god, de bedoeling van god, enzovoort enzovoort) behalve verantwoordelijkheid voor wat er gebeurd.
Dan zijn wij, kinderen van god, ineens volledig verantwoordelijk.

En, hoe men het mij ook probeert uit te leggen, ik begrijp dat niet.
Wanneer ik een kind van god ben dan heeft mijn vader de verantwoordelijkheid mij op te voeden.
Dat laat een vader niet over aan een ander kind, een groep kinderen of een instituut opgericht door kinderen, nee, de opvoeding neemt hij zelf ter hand.
Een vader laat zich niet zoeken of vinden, een vader laat zich zien, is aanwezig. Onvoorwaardelijk aanwezig.
Niet als een boek, een beeld of een verhaal.
Maar als een vader.

Wanneer mijn kinderen opgroeien voor galg en rad, ongelukkig zijn of de weg kwijt raken dan ben ik daar als vader mede verantwoordelijk voor. En, zo ik al niet verantwoordelijk ben, dan voel ik het mij nog altijd verantwoordelijk.
Ik mis dat, in de boodschap van gelovigen.

God is niet perfect, god is niet alwetend en god is niet goed.
Die god kan niet bestaan.
Kijk maar naar zijn kinderen.