Categorie: Persoonlijk

Horen, niet zien en beter niet zwijgen.

oog3

“Ik heb WAT?”
“U heeft staar.”
“Staar?”
“Yep. Staar. Ik zie een soort vogelpoep op uw lens. Een beste vlek, zeg maar.”
“En hoe kom ik daar nu weer aan? Juist aan dit oog?”
“Tja, zien we vaker hoor. Is het risico van het langdurig druppelen met FML.”
“Maar dat moest toch om afstoting van het hoornvlies transplantaat te voorkomen?”
“Ja, correct. Uw hoornvlies is er ook niet beter op geworden overigens.”
“Nee, ik had een afstotingsreactie.”
“Correct, ik zie dat er nog 700 celen per mm2 zijn, 2600 is normaal, 500 kritiek. Niet best.”
“Als gevolg van een lens die ik kreeg om de afwijking – veroorzaakt door het transplantaat – te corrigeren. Want één oog op -3 en het andere oog op +3 werkt niet samen.”
“Dat klopt. Uw oogboldruk is overigens wel goed op peil nu. 10 Ongeveer. Keurig.”
“Oh, dus die Timogel druppels kunnen stoppen?”
“Nee, zeker niet hoor. Gewoon doorgaan. Uw oogzenuw is al te veel beschadigd.”
“En nu?”
“Hoezo nu?”
“Met die staar, hoe moet dat nu?”
“Tja, ik zou zeggen: opereren. Nieuwe lens. Pakken we meteen die -3 mee, corrigeren we naar + 1 en een beetje, heeft u die andere lens niet meer nodig. Kunnen uw ogen weer samenwerken.”
“En dan stoppen met de FML.”
“Nee, dat gaat door.”
“Zitten er geen risico’s aan dan?”
“Tja, kijk, iedere operatie kost een paar cellen van het hoornvlies, dus dat is wel een risico.”
‘En als mijn hoornvlies stuk gaat?”
“Tja, dan moet u een nieuwe operatie en een nieuw transplantaat.”
“En hoe vaak kan dat dan, een nieuw transplantaat? Een keer of vijf?”
“Nou, dat is wel maximaal hoor, na drie keer houdt het vaak wel op.”
“Ehh, dat wordt dan de derde keer hè.”
“Ehhh, even kijken hoor. Ja. Inderdaad, dan wordt het de derde keer. Dat wil zeggen: als het mis gaat natuurlijk hè.”
“Ja, maar er is nog niet heel veel goed gegaan dokter. Toch? Eerste transplantaat niet goed, extra hechtingen, nieuw transplantaat, afstotingsreactie. Oogzenuwbeschadiging, en nu staar.”
“Nee, u heeft niet echt geluk gehad.”
“En hoe lang gaat een transplantaat ook alweer mee dokter?”
“Een jaar of 20. Gemiddeld dan.”
“Nou ja, dit is ook helemaal kut zo, dus doe dan maar.”
“Prima, doen we. U hoeft in ieder geval niet lang te wachten, 17 september hebben we al plek.”
‘En kan ik dan meteen weer aan het werk, of moet ik rust nemen?”
“Nee, u kunt meteen weer aan het werk hoor, alleen niet autorijden.”
“Niet autorijden?”
“Oh, wacht even. Mijn collega dr. Wijngaarden heeft gelijk, voor u maakt het niks uit.”
“Wat maakt niet uit?”
“Uw zicht, voor of na de operatie.”
“Hoort u zelf ook wat u zegt, of hoor alleen ik het?”

Echte Mannen Tranen

Christ

Sommige mannen kunnen het: huilen. Ik ken mannen die wanneer zij emotioneel worden gewoon tranen plengen. Van vreugde of verdriet maakt niet uit. Ze huilen dikke tranen. Gewoon, onder het praten door. Mannelijk huilen. Dus niet snotteren en snuiven, snikken en stotteren; gewoon door-lullen en ondertussen tranen laten stromen. Ik wou dat ik dat kon. Tranen van gevoel, biggelend over m’n smoel. Zoiets. Ik kan het niet, en daarom huil ik niet. Ik ben bang dat wanneer ik ga huilen ‘en plein public’ mensen zullen zien dat ik uit elkaar val. Dat ik ontroostbaar ben, dat de hoeveelheid tranen die mij achter de ogen branden gelijk staat aan de druk die Lake Mead uitoefent op de Hoover Dam. Dus huil ik niet in het openbaar. Niet wanneer ik iets heel ergs meemaak, maar ook niet van geluk. Ik slik, prop en verman mij tot ik er in stik zeg maar. Op de begrafenis van mijn oma sprak ik mijn woorden zin voor zin uit, met lange tussenpauzes. Die pauzes had ik nodig om mijn tranen terug te slikken. Niet dat ik bang ben dat iemand mijn verdriet ziet trouwens. Ik ben gewoon bang dat ik mijzelf verlies en niet meer verder kan spreken zonder enorme uithalen, snikken, snotters en boehoe’s. Randverschijnselen die verhinderen dat je door kunt gaan met wat je aan het doen was: je verhaal vertellen. Ik bewonder dat, als mannen dat kunnen. Gewoon, blijven lullen en ondertussen de sluizen open. Vrouwen bewonder ik hierom veel minder. Vrouwen kunnen altijd hun verhaal in tranen doen. Sterker, wanneer een vrouw bij een emotioneel verhaal geen tranen heeft worden wij mannen achterdochtig. Dan is het vals, gespeeld of minimaal minder erg dan de woorden impliceren.
Het is trouwens een soort van handicap aan het worden, dat niet in het openbaar kunnen huilen van mij. Hoe ouder ik namelijk word, hoe sneller ik tot tranen toe geroerd lijk te worden. Een tekenfilm, een foto, een pasgeboren lammetje of een mooi, droevig liedje op de radio; ik slik wat af. Maar misschien is het ook wel beter zo. Ik huil wel wanneer ik een rondje loop met de honden. Al dat publiekelijke gejank schept maar verplichtingen. Is het niet bij jezelf, dan is het wel bij de getuigen van jouw tranen.
“Gaat het wel weer een beetje jongen?”
“Hier, kom even knuffelen!”
“Geeft niks hoor kerel, echte mannen huilen ook!”
“Heel goed van je hoor, dat je je gevoel durft te laten zien!”
Van dat soort praat knapt deze man niet op maar krijgt hij schimmel tussen z’n tenen.