– Goedemiddag, als het goed is heeft het UMCG een recept doorgefaxt en ..
– Uw naam?
– Siebel.
– Siepel.
– Nee, Siebel, met een ‘bu’.
– Ooh! Meneer Siebel!? Ja, inderdaad. Dat klopt. Het staat klaar. Het komt er aan.
– Mooi.

**** 5 minuten

– Hallo, mevrouw?
– Ik kom er aan meneer, bijna klaar!

**** 5 minuten

– Zeg mevrouw, wat is nu het probleem?
– Geen probleem. Nee hoor meneer, het komt er zo aan.
– Maar, wat is er nu zo moeilijk?
– Niets meneer, ik ben bijna klaar. Dat zeg ik toch!
– Ja, dat hoor ik ook wel. Maar u zei 10 minuten geleden ook al dat het klaar was.
– Ja, het komt er aan!
– Wanneer dan!?
– Zo meteen meneer! Zo meteen! U ziet toch dat ik bezig ben!
– Zeg dan niet dat het er aan komt!
– Ja, maar het KOMT er toch ook aan!! Ik ben bijna klaar meneer! Als u nou even gewoon rustig wacht!!
– Dat wil ik wel, maar zeg mij dan DAT ik moet wachten!! U zegt steeds dat u klaar bent en dat het er aan komt!!
– Meneer, zo kan ik toch niet werken!!
– Maar mevrouw, godverdomme!! Zeg dan gewoon waarop ik moet wachten, of waarom!!
– Alstublieft meneer!!
– Dank u!
– We hebben nog niet alles, de rest komt morgen.
– Morgen?
– Ja.
– Hoe laat?
– Dat weet ik niet.
– En hoe moet ik het dan weten?
– Wat?
– Hoe laat ik mijn medicijnen moet ophalen.
– Komt u maar om 11 uur.
– Om 11 uur?
– Ja, om 11 uur. Dan staat het klaar.
– Dan staat het klaar?
– Ja.
– Net zo klaar als vandaag?
**