Christ

Sommige mannen kunnen het: huilen. Ik ken mannen die wanneer zij emotioneel worden gewoon tranen plengen. Van vreugde of verdriet maakt niet uit. Ze huilen dikke tranen. Gewoon, onder het praten door. Mannelijk huilen. Dus niet snotteren en snuiven, snikken en stotteren; gewoon door-lullen en ondertussen tranen laten stromen. Ik wou dat ik dat kon. Tranen van gevoel, biggelend over m’n smoel. Zoiets. Ik kan het niet, en daarom huil ik niet. Ik ben bang dat wanneer ik ga huilen ‘en plein public’ mensen zullen zien dat ik uit elkaar val. Dat ik ontroostbaar ben, dat de hoeveelheid tranen die mij achter de ogen branden gelijk staat aan de druk die Lake Mead uitoefent op de Hoover Dam. Dus huil ik niet in het openbaar. Niet wanneer ik iets heel ergs meemaak, maar ook niet van geluk. Ik slik, prop en verman mij tot ik er in stik zeg maar. Op de begrafenis van mijn oma sprak ik mijn woorden zin voor zin uit, met lange tussenpauzes. Die pauzes had ik nodig om mijn tranen terug te slikken. Niet dat ik bang ben dat iemand mijn verdriet ziet trouwens. Ik ben gewoon bang dat ik mijzelf verlies en niet meer verder kan spreken zonder enorme uithalen, snikken, snotters en boehoe’s. Randverschijnselen die verhinderen dat je door kunt gaan met wat je aan het doen was: je verhaal vertellen. Ik bewonder dat, als mannen dat kunnen. Gewoon, blijven lullen en ondertussen de sluizen open. Vrouwen bewonder ik hierom veel minder. Vrouwen kunnen altijd hun verhaal in tranen doen. Sterker, wanneer een vrouw bij een emotioneel verhaal geen tranen heeft worden wij mannen achterdochtig. Dan is het vals, gespeeld of minimaal minder erg dan de woorden impliceren.
Het is trouwens een soort van handicap aan het worden, dat niet in het openbaar kunnen huilen van mij. Hoe ouder ik namelijk word, hoe sneller ik tot tranen toe geroerd lijk te worden. Een tekenfilm, een foto, een pasgeboren lammetje of een mooi, droevig liedje op de radio; ik slik wat af. Maar misschien is het ook wel beter zo. Ik huil wel wanneer ik een rondje loop met de honden. Al dat publiekelijke gejank schept maar verplichtingen. Is het niet bij jezelf, dan is het wel bij de getuigen van jouw tranen.
“Gaat het wel weer een beetje jongen?”
“Hier, kom even knuffelen!”
“Geeft niks hoor kerel, echte mannen huilen ook!”
“Heel goed van je hoor, dat je je gevoel durft te laten zien!”
Van dat soort praat knapt deze man niet op maar krijgt hij schimmel tussen z’n tenen.