Een paar dagen geleden gaf ik aan graag te willen winnen bij de verkiezing ‘Twitteraarvanhetjaar‘ in de categorie ‘blogger’. Ik dacht ook eerlijk gezegd dat ik dat wel zou kunnen.
Ik Twitter veel, ik blog veel.
En ik blog ook nog eens regelmatig over Twitter, en ik schrijf – goed gelezen en hoog gewaardeerde – Twitter profielen.
Kijkend naar het lijstje concurrenten schatte ik mijn kansen goed in. Daarbij komt, ik werd spontaan genomineerd, kreeg weer eens last van overmatige ego kieteling en de rest is historie.

Ik ga die verkiezing niet winnen.
Dat op zich, en u moet maar even van mijn oprechtheid uitgaan, vind ik niet zo erg. Het zijn immers verkiezingen en als je meedoet kun je verliezen.
Het is daarbij jammer dat er geen kwalitatief oordeel gegeven wordt, maar een puur kwantitatieve. Welke genomineerde krijgt zijn/haar volgers zo ver om dagelijks op hem of haar te stemmen.
Ik ga daar niet toe oproepen, het doet te veel afbreuk aan wie ik ben en wat ik doe en waarom ik blog.
Ik ga die verkiezing dus niet winnen en dat vind ik verder prima.
Wat ik niet ga doen is een oordeel geven over mijn directe concurrenten. Dat vind ik niet chique.
Ook zij zijn oprechte bloggers, hebben iets te vertellen en zijn genomineerd. Wie er ook wint, ik zal hem of haar van harte feliciteren.

Er zijn meer categorieën, en als ik daar naar kijkt gaan mijn haren wel overeind staan en word ik afkerig.
In de categorie ‘social media’ gaat het Twitter account van TVOH winnen? Belachelijk!
In de categorie ‘twitter events’ wint serioustweeps’, gevolgd door ‘twedding’? Doe eens normaal zeg!
Jan Dijkgraaf bij de journalisten laatste met 5%?
‘televisie personality’, Nicollette van Dam?
Populaire vrouw? Populaire man?
Nee, ik herken mij daar niet in.
Ik herken mijn volgers er niet in.

Genoeg redenen voor mij om te zeggen dat ik er verder niet meer aan mee doe.
Of, zoals @marnixamsterdam het treffend zei: ‘Nèh. Fuck it‘.