Tag: oog

You’re Screwed Berend Quest

oog2

Eind september 2009 kreeg ik een vuiltje in mijn oog. De volgende dag bezocht ik een weekeindarts, vanwege de aanhoudende pijn. De weekeindarts gaf mij druppels, cortisonen om de ontsteking te remmen. Dit hielp niet, het werd heel snel erger. Dus maandag naar de huisarts. Die vulde mijn oog met zalf, wederom cortisonen en wilde mij woensdag weer zien. Opnieuw werd het erger. Hevige pijn, alsof iemand een vinger in je oog drukt, maar dan continu. Op woensdagmorgen belde ik de huisarts, ik wilde dat er een oogarts ingeschakeld werd, dit kon zo niet langer. Ik kreeg een verwijzing naar de oogarts in het Antonius Sneek. De oogarts keek, schrok en belde met Groningen. Nog voor de middag werd ik gezien door een oogspecialist. Ik had een bacteriële infectie van het soort dat je niet wil hebben. Weekeindarts en huisarts hadden foute diagnose gesteld en hadden nooit cortisonen mogen geven, dit werkt als een turbo op de infectie. Resultaat: een gat van 6×6 mm in het hoornvlies van mijn linkeroog. Er volgde een ziekenhuisopname en een periode van twee maanden pijnstillers, ziekenhuisbezoeken en leven in de schemer. Een oog waarvan het hoornvlies beschadigd is verdraagt geen licht.
Nadat het gat dichtgegroeid was zag ik met het linkeroog nagenoeg niets meer. Littekenweefsel kun je simpelweg niet door kijken. In september 2010 volgde een hoornvlies transplantatie, ik kreeg een ‘laminaat’. Dit houdt in dat niet het hele hoornvlies, maar een schil van het hoornvlies wordt vervangen. Mijn zicht kwam terug tot ongeveer 60%. Omdat het hoornvlies transplantaat niet ‘strak’ genoeg stond volgde in mei 2011 een nieuwe ingreep: er werden – werkelijk waar – scheerlijnen gezet. Extra hechtingen aan de bestaande hechtingen om de boel strak te zetten.
Mijn zicht werd er niet beter van en er werd besloten de operatie over te doen en een geheel nieuw hoornvlies te transplanteren. Inmiddels is het zomer 2012. In eerste instantie werkt dit goed, ik zie weer een procent of 70. Omdat mijn linkeroog nu -3 heeft, terwijl rechts + 2,5 heeft wordt een lens aangemeten. Een harde lens, maar dan groter en met gaatjes zodat het niet kan plakken. Rechts krijg ik ook een lens, dus ik heb geen bril meer nodig. Nou, wel dus, want er is een rekenfoutje gemaakt. De linker lens compenseert namelijk wel de -3, maar niet de +1,75 die er ook zit. Dus alleen links een lens en daaroverheen de bril. Nog voor het 2013 is volgt er een reactie op het transplantaat en de lens, het oog ontsteekt en ik ga terug naar 40% zicht.
In het voorjaar van 2013 zie ik zowat niks meer, bij controle blijk ik staar te hebben aan het linkeroog, een van de bijwerkingen van het chronisch druppelen met cortisonen. Ook heeft mijn hoornvlies nog maar 700 cellen per mm2, waar dit 2500 moet zijn en 500 kritiek is. Een staaroperatie kan uitkomst bieden. Kan, want iedere operatie is een aanslag op het hoornvlies. Ik stel de operatie uit tot na onze USA vakantie.
11 September 2013. Ik wordt geopereerd en krijg een nieuwe lens tegen de staar. Dit verloopt gladjes, en de volgende ochtend kan ik weer zien. Ik kan wel juichen van geluk. Eventjes dan, want als ik ga douchen ‘beslaat’ mijn oog. En anders dan de douchecabine trekt de waas voor mijn oog niet meer weg. Om acht uur zit ik weer bij de oogpoli. Er moet een echo gemaakt worden, want mijn oog is te troebel om in te kijken. ‘Ik maak me zorgen’, zegt de arts. Het kunnen twee dingen zijn: of een heftige reactie van mijn oog, of een bacteriële infectie, men weet het niet.
Ik krijg druppels per half uur en moet mij om 12 uur weer melden.
Cortisonen, van het sterkste soort.

You’re screwed Berend Quest, denk ik terwijl ik in de zon buiten het UMCG de tijd probeer door te komen..

Horen, niet zien en beter niet zwijgen.

oog3

“Ik heb WAT?”
“U heeft staar.”
“Staar?”
“Yep. Staar. Ik zie een soort vogelpoep op uw lens. Een beste vlek, zeg maar.”
“En hoe kom ik daar nu weer aan? Juist aan dit oog?”
“Tja, zien we vaker hoor. Is het risico van het langdurig druppelen met FML.”
“Maar dat moest toch om afstoting van het hoornvlies transplantaat te voorkomen?”
“Ja, correct. Uw hoornvlies is er ook niet beter op geworden overigens.”
“Nee, ik had een afstotingsreactie.”
“Correct, ik zie dat er nog 700 celen per mm2 zijn, 2600 is normaal, 500 kritiek. Niet best.”
“Als gevolg van een lens die ik kreeg om de afwijking – veroorzaakt door het transplantaat – te corrigeren. Want één oog op -3 en het andere oog op +3 werkt niet samen.”
“Dat klopt. Uw oogboldruk is overigens wel goed op peil nu. 10 Ongeveer. Keurig.”
“Oh, dus die Timogel druppels kunnen stoppen?”
“Nee, zeker niet hoor. Gewoon doorgaan. Uw oogzenuw is al te veel beschadigd.”
“En nu?”
“Hoezo nu?”
“Met die staar, hoe moet dat nu?”
“Tja, ik zou zeggen: opereren. Nieuwe lens. Pakken we meteen die -3 mee, corrigeren we naar + 1 en een beetje, heeft u die andere lens niet meer nodig. Kunnen uw ogen weer samenwerken.”
“En dan stoppen met de FML.”
“Nee, dat gaat door.”
“Zitten er geen risico’s aan dan?”
“Tja, kijk, iedere operatie kost een paar cellen van het hoornvlies, dus dat is wel een risico.”
‘En als mijn hoornvlies stuk gaat?”
“Tja, dan moet u een nieuwe operatie en een nieuw transplantaat.”
“En hoe vaak kan dat dan, een nieuw transplantaat? Een keer of vijf?”
“Nou, dat is wel maximaal hoor, na drie keer houdt het vaak wel op.”
“Ehh, dat wordt dan de derde keer hè.”
“Ehhh, even kijken hoor. Ja. Inderdaad, dan wordt het de derde keer. Dat wil zeggen: als het mis gaat natuurlijk hè.”
“Ja, maar er is nog niet heel veel goed gegaan dokter. Toch? Eerste transplantaat niet goed, extra hechtingen, nieuw transplantaat, afstotingsreactie. Oogzenuwbeschadiging, en nu staar.”
“Nee, u heeft niet echt geluk gehad.”
“En hoe lang gaat een transplantaat ook alweer mee dokter?”
“Een jaar of 20. Gemiddeld dan.”
“Nou ja, dit is ook helemaal kut zo, dus doe dan maar.”
“Prima, doen we. U hoeft in ieder geval niet lang te wachten, 17 september hebben we al plek.”
‘En kan ik dan meteen weer aan het werk, of moet ik rust nemen?”
“Nee, u kunt meteen weer aan het werk hoor, alleen niet autorijden.”
“Niet autorijden?”
“Oh, wacht even. Mijn collega dr. Wijngaarden heeft gelijk, voor u maakt het niks uit.”
“Wat maakt niet uit?”
“Uw zicht, voor of na de operatie.”
“Hoort u zelf ook wat u zegt, of hoor alleen ik het?”