Eén van de kenmerken van mijn ouder worden is dat ik aan de meest inwisselbare zaken steeds meer ga hechten. Deze week keek ik met schrik naar mijn kleine, leren portemonneetje. Die fijne, kleine rakker wordt wat sleets. Wat als er een gat in komt? Wat als het ritsje stuk gaat? Ik ben er blijkbaar nogal aan gehecht geraakt.

Het gebeurt mij niet alleen met een portemonnee. Het zijn ook de pannen, mijn messen, telefoon, chromebook en allerlei andere gebruiksvoorwerpen die massaal worden aangeschaft en weer worden vervangen waar ik mij steeds meer aan lijk te hechten. Ik haat het idee afscheid te moeten nemen en weer op zoek te moeten naar een passende vervanging. Daar waar de economie meer en meer afhankelijk is van de inwisselbaarheid van alles, krijg ik steeds meer moeite afscheid te nemen.

Ook in meer essentiële relaties gebeurt mij dat meer en meer. Ik kan echt sentimenteel worden bij de gedachte afscheid van mijn grote liefde te moeten nemen. Ook na bijna 20 jaar lief en leed te hebben gedeeld. Goed, ze is niet meer de jongste. En, ok, haar lijnen zijn misschien niet meer om opgewonden van te raken, maar toch. Inruilen voor een jonger exemplaar? Ik moet er echt niet aan denken.

Ik koester haar dan ook. Regelmatig geef ik haar een beurt. Ik was en vertroetel haar. Ik zorg dat ze niets te kort komt door haar alleen te voeden met het beste wat er op de markt is. Ik fluister lieve woordjes wanneer haar warmte mij beschermt tegen de vrieskou. Ik streel regelmatig al haar welvingen en bevoel wanneer ik maar kan haar stevige, edoch zachte knoppen, kieren en gleuven.

Maar goed. Diep in mijn hart weet ik natuurlijk ook wel dat ook voor een Volvo 450.000 kilometer betekent dat het einde langzaam in zicht komt.