Tag: liefde

Eerlijkheid

HONESTY-175

Zeg nou niet meteen waar je aan denkt
Spaar jezelf en spaar mij
Vertel me liever wat ik horen wil
Teveel eerlijkheid is veel te vrij

Verwen mij met mijn schoonheid
Streel mij om mijn intellect
Lach om al mijn grappen
Voorkom dat eerlijkheid ons nekt

Want eerlijkheid duurt wel het langst
En eerlijkheid is zo oprecht
Maar van wat je werkelijk denkt krijg ik geen angst
Tot het moment dat je het zegt

Vertel mij dat je altijd bij me blijft
En dat wij samen sterven
Dat een ieder die wij achterlaten
Ons geluk als herinnering zal erven

En is er eens een dag dat je mij haat
Zeg me dan: ”Ik houd van jou”
Want tot de dag dat je mij verlaat
Hou ik mij vast aan mijn geloof in jou

Want eerlijkheid duurt dan wel het langst
En eerlijkheid is zo oprecht
Maar van wat je werkelijk denkt krijg ik geen angst
Tot het moment dat je het zegt

Jij & Ik

zwijgen

sluit de deur, de wereld is vannacht niet groter
dan deze stad, deze plek, dit bed
al het andere is weg, buiten is gesloten
uren duren eindeloos, de tijd is uitgezet

de deuren dicht, het hart wijd open
jouw huid en haar in schemerlicht
het zoute vocht smaakt meer dan zoet
een warme adem verkoelt bezweet gezicht

laat ons zwijgen in alle talen
laat geen stem de stilte nu verbreken
laat lippen stoeien, tongen strelen
zwijg, en laat alleen je ogen spreken

jij weet wat ik weet en niets heeft verder waarde
ik kom en jij komt, smelten zo tot samen zijn
met mijn hand om jouw borst omsluit ik heel de aarde
jouw vinger over mijn wang heelt alle pijn

laat ons zwijgen in alle talen
laat geen stem de stilte nog verbreken
laat lippen stoeien, tongen strelen
zwijg, en laat alleen je ogen spreken

je haar ligt in een waaier en lijkt te geeuwen
zelfs je ogen doen er nu het zwijgen toe
je billen draaien mij een laatste groet
handen rusten, het strelen moe

laat ons zwijgen in alle talen
geen geluid mag dit moment verbreken
slaap zacht mijn lief want alles is gezegd
toen wij ons in de ogen keken

In je mand!

hond

“Vertel eens meneer Quest, wat kan ik voor u doen?”
“Wel dokter, ik heb een probleem.”
“Vertel.”
“Mijn vrouw heeft sterk het idee dat ik niet normaal ben. Zij gelooft dat ik meer van mijn hond houd dan van mensen. Dat is toch niet normaal?”
“Hmmm, ach. Dat hebben meer mensen hoor. Als je kijkt naar wat mensen elkaar aandoen en je zet dat af tegen de onvoorwaardelijke liefde tussen man en zijn hond. Dan kan ik er mij wel iets bij voorstellen.”
“Dus u snapt het wel dat als mijn kinderen vallen en gaan janken ik denk: nou, kusje, pleister en wieberen. En dat dat bij mijn hond anders is. Als die pijn heeft dan voel ik dat in mijn ziel.”
“Tja, ach. Ik kan dat wel enigszins volgen hoor. Kinderen kunnen zeggen wat er aan scheelt, bij een hond zie je alleen de pijn. U voelt zich dan waarschijnlijk meer machteloos.”
“Precies!”
“Ik zou mij er niet te veel zorgen over maken meneer Quest.”
“Mijn vrouw vindt het allemaal heel raar. Het lijkt wel of zij jaloers is. Zij verwijt mij dat ik meer aandacht voor de hond heb dan voor haar.”
“Wat vindt u daar dan van? Vind u ook dat u meer aandacht heeft voor de hond dan voor uw vrouw?”
“Mou, ehhh… ik weet niet. Ik ga zeker drie keer per dag wandelen met haar.”
“Met uw hond?”
“Nee, met mijn vrouw.”
“En doen jullie verder ook nog dingen samen?”
“Ja hoor, natuurlijk. Alleen de seks is minder de laatste tijd.”
“En hoe komt dat?”
“Mijn vrouw zegt door de hond.”
“Die ligt bij u in bed?”
“Nee, mijn vrouw slaapt in haar mand.”
“Uw vrouw slaapt in haar mand??”
“Ja, mijn vrouw wil immers niet bij ons in bed slapen, Ik zei toch: ze is gewoon jaloers!”
“Dus uw vrouw slaapt in de mand, en uw hond slaapt bij u in bed??”
“Ja, ik kan mijn hond toch moeilijk iedere nacht alleen laten?”

Een bijzonder gewone dag

b-m3

Het was op de uitgerekende dag, 8 april 1999. In het kleine slaapkamertje aan de Klompenmakerstraat in Alkmaar schreeuwde M. ons kind haar lichaam uit. Een dochter! Madelief, zo was haar naam. Want dat hadden we al bedacht. Madelief was mooi, wel wat tenger vond ik. Vooral gezien de buik van M. Opluchting, want alles zat er op en er aan. Vreugdetranen en kussen op het bezwete voorhoofd van M. De verloskundige keek iets minder vrolijk. Na enig aarzelen vroeg zij mij om haar collega te bellen en sprak zij M. dwingend toe: “Blijf nog maar even liggen, ik geloof dat er nog een komt.” Verbazing: “Huh? NOG een?” M. kreunde; het is toch alsof je de marathon moet overdoen zeg maar. De collega kwam en Bart – we hadden twee namen – kondigde zich aan. Niet met zijn hoofdje, maar met z’n billen richting het licht. Zorgen bij de verloskundigen, niet bij mij. Ik was in een roes. “Hebben wij weer”, dacht ik grijnzend, “een tweeling!” Een tijdje later lagen er twee bloedjes van kinderen in de wieg. Een wieg zonder voeteneinde, want aan allebei de kanten stak een klein kinderhoofdje uit de deken.

Een tweeling, prachtig. Het mooiste is wel dat wij het vooraf niet wisten. Geen extra zorgen tijdens de zwangerschap, geen ziekenhuisbevalling, geen echo’s. Geen extra alarmbellen nadat M. met 8 maanden van de trap stuiterde. Geen stress, geen aanpassingen en geen enkele voorbereiding. Ik kan je zeggen: dat is ook helemaal nergens voor nodig gebleken. Primair was alles geregeld door de natuur, ik bedoel, ook M. heeft twee borsten en de rest is allemaal voor later.

Waar voor de verloskundigen (zij hadden dit niet voorzien), schoonmoeder (die dacht dat ik haar in de maling nam) en mijn ouders (o jee, hoe moet dat nou?) de wereld even stil stond, draaide de wereld voor ons gewoon door. Alleen iets sneller, intensiever en intenser. Toen iedereen was opgehoepeld en M. lag te rusten rookte ik een sigaretje in de tuin. Het groen was groener, de lucht was blauwer en de vogels zongen luider.
Het was een bijzonder gewone dag.

(Dat de heer De Graaf uit Delft de stand van zaken omtrent de clusterbesturen (punt 11) wilde weten is mijn destijds volledig ontgaan.)

Loslaten

birds
Als ik het kon
liet ik je gaan
niet als een ballon
vast aan een draadje
maar als een vogel zweven
gedragen door de wind en zon
als ik het kon

vind ik de moed
laat ik je gaan
kijk ik je na
en zal ik zo nu en dan
nog even naast je staan
dan is het goed
vind ik de moed

is het al tijd
dan is het vroeg
laat ik je los
omdat dat moet
zonder spijt
als jij het kunt
dan wordt het tijd