Tag: geluk

Vreselijke Dialogen: Verlangen

– Slaap je al?
– Mwnee.
– Wil je al slapen?
– Niet als iets me wakker houdt.
– Zal ik jou wakker houden?
– Hmmm.
– Voel je mij?
– Ja, hihi, wat is dat nou weer?
– Dat is mijn verlangen.
– Oh jee.
– Ja, weet je wat dat verlangen mij zegt?
– Nou?
– De mooiste vrouw ligt naast mij.
– Wat nog meer?
– De liefste.
– En?
– De lekkerste?
– Is dat alles?
– Nee, maar de rest is misschien niet zo netjes.
– Ga door.
– De geilste, dat ben jij. Weet je dat wel?
– Hmmm, ja.
– Voel je hoe heet ik ben?
– Jaaa…
– Wil je me?
– Jaa..
– Nu?
– Jaaaa…
– Zeg het dan?
– Ik wil je!
– Wat?
– Pak me! Ik wil je! Maak me vol, kom bij me!
– Hier!
– Ahh…
– Ahhh.. Ik word zo geil van jou Karin!
– KARIN?
**

Vreselijke Dialogen: Bellen

– Misschien moet je met haar gaan samenwonen.
– Pardon?
– Ik zeg: misschien moet je met haar gaan samenwonen.
– Ja, dat hoor ik wel dat je dat zegt, maar waar sláát dat nou weer op?
– Nou, jullie kunnen alles zo lekker bespreken. Toch?
– Henk, wat zeur je nou man? Katlijn is mijn vriendin, daar bel ik mee. Zoals vriendinnen doen.
– Iedere dag?
– Wat ‘iedere dag’?
– Nou, je belt iedere dag met die miep volgens mij. Laat die griet een eigen leven zoeken. Kijk, jij hebt dus wel gewoon een man!
– Doe jij es effe normaal zeg!? Ik maak toch zeker zelf wel uit met wie ik hier bel?!
– O ja? En, waar gaat dat dan over? Dat bellen?
– Ben jij nou werkelijk jaloers op mijn vriendin waarmee ik een telefoongesprek voer?
– Nee, ik ben helemaal niet jaloers op jouw vriendin! Ik word er alleen helemaal niet bien van dat jij je zo laat gebruiken door dat mokkel. Zij zeikt bij jou over zaken waarover ze bij haar vent zou moeten zeiken!
– Ja, Henk. Ha-ha-ha! ‘Haar vent’, die heeft Katlijn dus niet!
– I rest my case.
– En hoe bedoel je dat eigenlijk? ‘Zaken waarover ze bij haar vent zou moeten zeiken’?
– Net zoals ik het zeg. Zij zeikt tegen jou, in plaats van tegen haar vent.
– O, dus die dingen waar wij het over hebben, dat is eigenlijk ‘gezeik’?
– Ja hoor, daar gaan we weer! Bah, wat flauw!
– Wat nou ‘bah wat flauw’?!
– Jij verlegt de aandacht! Ik heb het over het gezeik van Katlijn, en wat doe jij?? Jij draait en frummelt het weer zo dat het over jou gaat! Nou heb ik het weer gedaan!
– Godverdomme Henk!!
– Ja, wat nou ‘godverdomme Henk’?!
– Laat maar. Alsjeblieft láát maar Henk! Ik wil het er niet over hebben.
– Nee, Marlies, je zegt het verkeerd. Je wilt het er niet met MIJ over hebben!!
– Ja Henk, dat klopt. Ik wil het er met jou niet meer over hebben!
– Bel je Katlijn toch even? Die is het vast helemaal met je eens.
– God-ver-domme!! Klootzak!

Sorry baas…

Echt, het was niet mijn bedoeling hoor. Maar ja, die geuren he. En die geluiden. En mijn jachtinstinct. Heus, ik moest wel baas. Heus.
Ja, en het was kou joh. Ik ben bijna bevroren, zie je dat?
Lullig he?
Krijg ik nu een aai?
En wat lekkers?
Baas?
Toe?
Hee, baasie?

Nieuwjaar

Wat zou jij er van begrijpen, als ik vertelde van de dag
Dat de zon niet aan de hemel stond, maar roerloos in het water lag
Dat de honden vandaag wellicht, als reuzenwolven zijn vermomd
Of is dat enkel en alleen, omdat de zon niet hoger komt

En dan die visser, met zijn aas alleen op ijs
Tegen de wind in vissen vangt, de reiger als bewijs
Hier in mijn hoofd wordt de glazen ui bezongen
Terwijl aan de overkant, de afstand, het knallen heeft bedwongen

Soms ontbreken mij de woorden
Die in de buurt komen van het doel
Soms ontbreken mij de woorden
Die zeggen wat ik voel
Soms ontbreken mij de woorden

Een man alleen groet mij, met bloeddoorlopen ogen
Hij huilt omdat de eerste dag alweer is doorgelogen
Schapen en hun kaas, leiden mij naar bokkengeuren
Nog één maal kijk ik achterom, daarna sluit ik alle deuren

De mollen branden koffie, terwijl linnen wordt gesteven
Mijn hart dat rustig klopt, de zekerheid van leven
Ik begroet de pasgeborene, waar de fles nog in de tuinen staat
Iedere stap terug naar jou, een groet aan wat ik achterlaat

Soms ontbreken mij de woorden
Die in de buurt komen van het doel
Soms ontbreken mij de woorden
Die zeggen wat ik voel
Soms ontbreken mij de woorden

Hallo, ik ben Marianne

De zware deur van weer een nieuwe afdeling had geen raam. Het was denk ik de derde of vierde afdeling waar ik die week zou binnenstappen. Uitzendkracht. Het had wel iets. Dagelijks nieuwe gezichten, weinig sleur en je kon net zo veel werken als je wilde.
De gang van het oude gesticht was breed.
De deur ging open. Jij, deed de deur open.
‘Hallo, ik ben Marianne’, zei je en je stak een hand uit.
Lichtbruine trui, dik opgestoken haar. Grote ogen en een vol lichaam.

Het terras naast dat van café Studio op de Grote Markt. Achter glas, uit de wind en in de zon.
We babbelen, kijken elkaar aan. Onze hoofde buigen naar elkaar, ik voel je adem.
De eerste kus.

We werken samen. We eten samen. We drinken samen. We slapen samen.
Maar we zijn niet samen.
Nog niet.
Tot jij zegt dat je wilt dat ik blijf, en dat ik anders maar moet gaan.
Ik blijf.

We wonen samen. We doen dingen die verliefden doen. We maken de fouten die verliefden maken en we vinden, zoals verliefden dat vinden, dat dat helemaal geen moer uitmaakt.
We zoeken samen naar een nieuwe plek. Onze plek.
Jij zegt mij: ‘Ik wil met jou wel avonturen beleven.’
En dat doen we vol overgave; avonturen beleven.

Onze liefdesbaby F. rent al door het stadhuis als we ‘ja’ zeggen.
Mijn zoon is al 14 op dat moment.

We zijn vandaag twaalf en een half jaar verder.
We hebben nog altijd onze top-dagen. En, we hebben nog altijd onze mindere dagen.
Want we zijn nog steeds jij en ik.
Gelukkig.
Jij bent mijn mooiste avontuur Marianne.