gijs

“Goedemiddag mevrouw, wij komen even naar de kleine kijken. Mogen we even binnenkomen?”
“Ehh, wat is aan hand meneer?”
“Nog niets mevrouwtje, nog niets. Het is, zeg maar, voorzorg.”
“Voor zorg? Wat is voor zorg!? Wij zorgpas meneer. Mijn man betaalt premie. Altijd op goeie tijd meneer.”
“Ja mevrouw, voor-zorg. Wij willen gewoon even bij u kijken of de kleine wel krijgt wat hij nodig heeft.”
“Ik ga zeggen u meneer, als buurman gebeld heeft over kleine dan ga ik boos worden meneer. Buurman is racist meneer!! Kleine gaat goed mee. Eerlijk waar. Veel buitenspelen meneer, eigen slaapkamertje, hele mooie stapelbed van de Iékea. Is eerlijke ook meneer! Buurman altijd slecht praten over kleine, is PVV stemmer meneer, u weet. U van Jeugdzorg?”
“Nee mevrouw. Wij zijn van de universiteit van Utrecht.”
“Meneer, wat moet universiteit met ons kleine? Is goeie jongen meneer!! Alleen vroeger wel eens scooter gereden van vriend. Was maar kleine ongelukje toen. Waarom nu universiteit voor kleine? Waarom wij verdienen dat? Wij goeie mensen meneer!!! Fouad is heel goede jongen!!”
“Fouad? Ehhh… wie is Fouad? Wij komen voor ene Gijs.”
“Huh? U komen voor Gijs? Hahaha, voor GIJS??? Gijs is konijn van Fatima meneer!”
“Ja, dat weten wij. Kunnen we dus even binnenkomen?”
“Binnenkomen?? Waarom binnenkomen meneer. U gaan omlopen naar achtertuin. Gijs is in schuur.”
“In de schuur hè. Hmmmm…  Kijk, daar gaan we al. Bert-Jan, maak jij daar even een aantekening van?”