Tag: dood

Dan kom je er goedkoop vanaf

JasperS1
13 Jaar lang zat de familie Vaatstra gevangen. 13 Jaar lang onzekerheid. 13 Jaar lang die vragen. Wie? Waarom?
13 Jaar. de. hel.

Een paar kilometer verderop leefde 13 jaar lang een boer zijn leven. Zag een boer zijn kinderen wel opgroeien. Bespaarde boer Jasper S. zijn kinderen ‘het leed van een vader die in de gevangenis zit’. 13 Jaar lang zweeg Jasper S. omwille van het welzijn van zijn kinderen.

‘Een rat’, zo typeerde vader Vaatstra Jasper S. En vader Vaatstra heeft gelijk.
Jasper S. had andere keuzes kunnen maken. Scheiden, weggaan bij vrouw en kinderen. En dan zichzelf aangeven. Om maar een voorbeeld te noemen. Omwille van de familie van Marianne Vaatstra.
Maar dat deed Jasper S. niet.
Uiteindelijk werd hij, 13 jaar later, gepakt via een DNA onderzoek.
“Op dat moment had ik een knop omgedraaid en mijn geweten uitgeschakeld”, verklaart Jasper S. over de verkrachting van en de moord op het 16-jarige meisje.
Volgens mij heeft Jasper S. zijn geweten destijds voor altijd uitgeschakeld, anders had hij zich direct aangegeven.

20 Jaar cel is de eis tegen Jasper S.
Dit betekent dat hij na 13 jaar en een paar maanden vrij kan komen.
13 Jaar voor het verkrachten, het vermoorden en het zwijgen.
Voor iedere dag dat Jasper S. de waarheid verzweeg moet hij dus feitelijk 1 dag zitten.

Dan kom je er goedkoop vanaf.

In Memoriam: @arthurjaspers

arthur_jaspers

“Ik ben er bijna”. Het is de laatste tweet van Arthur Jaspers.
Hierna volgde een ziekenhuisopname en afgelopen week overleed Arthur.
“Ik beken, ik heb geleefd”, staat er in zijn bio.

a-jaspersIk geloof dat ook, dat Arthur Jaspers ‘geleefd’ heeft.
Sex, drugs en rock and roll. Dat zou je uit de profielfoto wellicht niet meteen afleiden, maar wanneer je naar een jongere Arthur kijkt kun je je daar wellicht meer bij voorstellen.
Ik houd mijn beeld vast, of het nu overeenkomt met de werkelijkheid of niet. Arthur Jaspers was een rebel, een rocker. Arthur Jaspers leefde jaren op het randje en betaalde uiteindelijk de prijs. Een scherpe, heldere geest, levend in een tot het bot gesloopt lichaam.
De geest wilde wel door, het lichaam was er echter helemaal klaar mee.

Ik heb Arthur Jaspers nooit ontmoet. Ik volgde Arthur slechts op Twitter.
Arthur Jaspers was een van mijn favoriete woord-goochelaars.
Ik vind een tweet als “Tegen elkaars gedachte geleund warmte zoeken. Als u mij voor 4 uur bestelt heeft u mij vanavond al in huis” pure romantiek.
“Geloven is het nieuwe zeker weten”, daar kan ik dus over nadenken.
“U kunt beter nu mijn handtekening vragen, nu het nog niet zo druk is.”, de zelfspot is prachtig.

Ik vind dat een kunst, om de gewone dingen net iets anders te brengen. Zoals: “Aan de zwaartekracht is vannacht niets veranderd, alles valt uit mijn handen gewoon op de grond, ook het geroosterde broodje met marmelade.”
Over Twitter zei Arthur Jaspers: “Twitter , de aangepaste werkelijkheid, we verzinnen onszelf en de ander mooier dan we zijn. Of het omgekeerde hiervan.”
En dat is waar.

Voor wie @arthurjaspers nooit gevolgd heeft op Twitter, zijn account is er nog altijd en ik raad je aan om eens door zijn tweets te bladeren.
Ze zij de moeite meer dan waard.

Voor jou, van mij: Onder De Eikenboom

onder-de-eikenboom

‘Onder de Eikenboom’ beschrijft het leven en soms de dood van een aantal van haar bijzondere bewoners.
Onder de Eikenboom is een bijzonder huis. Het is een rusthuis vol herinneringen.
De bewoners van Onder de Eikenboom zijn echte mensen. Al zijn hun namen verzonnen, en al heb ik hen wellicht in tijd en plaats verhuisd, door elkaar gehaald en versmolten.
Zij bestaan, want ik herinner mij hen.

Op 9 december vierde Berend Quest zijn 3e verjaardag als blogger.
In die 3 jaar schreef ik bijna 1000 stukjes op dit weblog.
Van alles wat ik schreef zijn de ‘Eikenboompjes’ mij het meest dierbaar.
Deze stukjes gaan niet over mijn frustraties, mijn onbegrip en/of zaken waar ik mij graag zo boos over maak, maar over herinneringen.

Als blijk van dank voor het lezen, volgen, reageren, de kritische commentaren en de hulp bij het verwijderen van taal- en spelfouten kun je het bundeltje ‘Onder de Eikenboom’ (en een aantal andere leuke e-boekies) hier gratis downloaden.

Overlijden

Rendac, met Hiemstra, goedemiddag.”
“Ja, goedemiddag, met de Groot. Ik wil graag een overlijden melden.”
“U heeft een kadaver?”
“Nou ja, ik spreek liever over een overledene.”
“Waar ligt het kadaver?”
“Ehhh, hier bij mij, in de woonkamer.”
“Zou ik niet doen mevrouw, dat gaat stinken.”
“Oh, nou ja, daar bel ik dus over. Hoe laat kunt u haar ophalen?”
“Even zien, uw adres?”
“Kerkstraat 23 Workum.”
“Hmm, Workum, Workum, even zien hoor. Tja, jammer, zijn we net gisteren geweest.”
“Oh, nou, ik heb toch graag dat u vandaag nog komt. Het overlijden was woensdag, ik denk niet dat ik het over het weekeinde heen kan tillen.”
“Waarom heeft u niet meteen gebeld dan?”
“Ja, nou, we wilden eerst even afscheid nemen. En mijn broer was ook pas gisteren thuis.”
“Nou, (zucht), zet maar aan de straat dan komen we in de loop van de middag wel even langs.”
“De kist aan de straat zetten??”
“Nee, geen kist. Alsjeblieft zeg, alléén het kadaver. Eventueel wat plastic er over.”
“Ja, maar dat kan toch niet meneer?”
“Tuurlijk kan dat mevrouw, dat doen we al jaren zo!”
“Ik vind het ongepast en onbehoorlijk meneer!”
“Mevrouw, het is maar een kadaver!”
“Voor u misschien, maar het is wel mijn moeder!”

Hé Ben, geen blogs meer?

De bovenstaande vraag stelde ik op Facebook, ongeveer een week geleden.
Vanmorgen las ik dat Ben nooit meer een blog zal schrijven, Ben Hoogeboom is namelijk overleden.

Ben Hoogeboom was een fantastische verhalenverteller en een mooi mens.
Ik raad je aan om toch vooral de blogs van Ben Hoogeboom te lezen, Over Dirkswoud, op Nurks en op Gekreukt.

Ik had al een tijdje geen direct contact gehad met Ben, ik schreef hem daarom een briefje. Het heeft hem niet meer bereikt.

“Het probleem van het schrijven van een brief, Ben, is het begin. Voor mij dan. Met het begin bedoel ik niet zozeer de eerste alinea of alinea’s, nee, echt letterlijk het begin. Dus, wanneer ik aan jou een brief schrijf, Ben, dan is mijn probleem wat ik voor ‘Ben’ schrijven moet.

Neem een begin als ‘Hallo Ben’. Ik bedoel, veel mensen doen dat gewoon. Ik vind dat het niet kan. Het is plat, een blijk van desinteresse. Het voelt als de begroeting van een oververmoeide cafébaas die bij zichzelf denkt: “Daar heb je hem ook weer.” Voor mij dan hè. (Dat zal er vast alles mee te maken hebben hoor, dat ik alleen mijzelf als meetlat gebruik. Dat ik mij bij alles afvraag hoe ik het zou lezen bijvoorbeeld.)
‘Beste Ben’, dat vind ik ook al drie keer niks. Beste van wat? Beste in wat? En waarom meteen de beste? Waarom begint nooit iemand met ‘Betere Ben’? Of ‘Redelijk goede Ben’? Je krijgt toch ook geen straat naar je vernoemt wanneer je nog leeft? Dat is niet voor niets. Dat ‘beste’ staat toch maar mooi zwart op wit, terwijl over een tijdje best eens kan blijken dat iemand anders een veel betere Ben is! Beter in waar je dan ook de beste in zou moeten zijn om te worden aangesproken met ‘Beste Ben’. En zelfs als jij al de beste Ben bent die ooit geboren is, het betekent toch niet automatisch dat er niet ooit een betere – en dus nieuwe – ‘Beste Ben’ op zal staan?
Toch?

Misschien heeft de moeite die het mij kost een brief te beginnen ook wel te maken met het feit dat ik zelf altijd meteen wil weten wat voor brief ik onder ogen heb. Waar het over gaat. Van een ‘Geachte Berend’ krijg ik dus al meteen de zenuwen. Dat klinkt officieel, afstandelijk, maar komt wel van iemand die mij tutoyeert! Ik zie dan in gedachte een vriend die afstand neemt, een collega die mij er bij gaat lappen, of de buurman die heeft gemerkt dat ik mijn lege verfblikken in zijn groene bak heb gemieterd.

Nog veel erger is ‘Geachte heer Quest’. Ik denk dan meteen aan iets dat ik verkeerd gedaan heb, aan een nog altijd openstaande rekening, een dwangbevel der Koningin of een oproep om te gaan stemmen.
Dat doe ik een ander liever ook niet aan.
Ik loop er dus op stuk, op een brief beginnen.

Misschien zou ik gewoon een brief niet moeten beginnen en meteen met de deur in huis moeten vallen. Maar ja, ik zou niet graag willen dat jij een brief van mij krijgt en je de eerste drie alinea’s zit af te vragen of je wel een brief leest die aan jou gericht is. Dat je als het ware de blossen op de wangen hebt omdat het voelt alsof je stiekem in iemands badkamer zit te loeren terwijl het stoom je om de oren dwarrelt en het geluid van ritmisch op de tegels kletterend water jouw erotische fantasie op hol doet slaan en je derhalve ongewild tot aan de tanden bewapend bent geraakt!
Wat mij brengt op een begin als ‘Lieve Ben’, een begin dat ik persoonlijk ten allen tijden zal vermijden. Ik stel mij voor hoe jij een brief die zo begint opent, aandachtig de aanhef leest, een droge keel krijgt, snel je blik naar beneden richt en moet constateren dat de brief ondertekend is door Berend Quest.
Wat een deceptie!

Jammer eigenlijk, dat een brief beginnen mij zo moeilijk afgaat. Ik zou je namelijk best eens willen laten weten dat het mij goed gaat en dat ik ook graag hoor hoe het met jou is.

(Ik bedenk mij overigens dat een brief eindigen een soortgelijk probleem met zich meebrengt, en wellicht wel erger.)”

Een mooi ‘In Memorium‘ lees je op Nurks.