Pagina 187 van 206

Onder de Eikenboom VII [Komkommer, Godverdomme]

Henk van Woensel was een nare man. Al jaren. Misschien van Henk van Woensel altijd al een naar ventje geweest, maar dat was moeilijk te zeggen, want er was niemand die Henk van Woensel goed kende. Er was geen familie, geen vrienden en er kwam geen bezoek. Henk van Woensel was ook een eenzame man.

‘Auwww, godverdomme! Dat gaat pijn doen!’, was zo ongeveer de meest milde begroeting die Henk van Woensel een ieder die de zaal betrad toewierp. Iemand die zijn kamer betrad kwam daar niet zonder reden. Je ging niet voor je plezier naar Henk van Woensel. De verpleging, de fysiotherapie, de arts, de diëtiste, de laborant en de schoonmaker. Ieder in hun eigen ritme betraden zij de kamer van Henk van Woensel. En allemaal met een mate van tegenzin. Bij sommigen was weerzin een beter woord.
Daarbij leek Henk van Woensel nog het meest op Catweazle, rossig vlashaar, wilde snor en een diep gebeitelde frons in zijn voorhoofd.

Henk van Woensel had echt wel pijn, daar bestond bij niemand twijfel over. Diabetes, een broekprothese, een stoma, katheter, eczeem, atrofie, hartfalen en nog een lange lijst met ziekten en klachten maakten het leven van Henk van Woensel er niet gemakkelijker, en zeker niet minder pijnlijker op.
Vervelend was wel dat Henk van Woensel de behandelingen min of meer saboteerde. Het leek als een soort van wraak op de omgeving die sabotage, maar hij had er uiteraard, en ‘in the end’, altijd alleen zichzelf mee.
Het was een trieste man.

Henk van Woensel vloekte en schold. Altijd. De verpleging begroette hij met een vloek. Het eten met schelden. Het licht met grommen, het donker met grauwen. En daar hielp niets tegen.

Of toch wel?
Het was 1e kerstdag. Henk van Woensel riep, toen de zaaldeur openging: ‘Auw, godverdomme. Dat gaat pijn doen!!’ Henk van Woensel schreeuwde, toen het licht aanging: ‘Hooo, godverdomme, dat licht!! Klootzakken! Owwww, godverdomme’. De verpleegkundige, ook niet de beroerdste riep vrolijk: ‘Goedemorgen allemaal.’ Goe-de-morre-gen meneer van Woensel, vrolijk kerstfeest!’ ‘Aauw, godverdomme. Het is die moordenaar weer!! Owww…godverdomme, dat gaat pijn doen! Aaauw, godverdomme, godverdrdomme, godverdomme’, was de reactie van Henk van Woensel.
Henk van Woensel, die zoals eerder gezegd, zelf niet echt wilde meewerken, had veel hulp nodig ‘s morgens. Wassen, aankleden, medicatie, stoma verschonen, huid verzorgen afijn, intensief dus.

Het op gang helpen van Henk van Woensel was niet echt bevorderlijk voor de kerststemming. De verpleegkundige had een zacht kerstmuzakje aangezet, maar het geraas en getier van Henk van Woensel overstemde alles.

Na een minuut of vijf was de verpleegkundige er wel klaar mee. Met het gevloek. Hij sprak, min of meer tegen beter weten in, Henk van Woensel aan op zijn gedrag: ‘Meneer van Woensel, nu moet u eens luisteren. Ik weet dat u pijn heeft. Ik weet dat het allemaal heel onprettig voor u is. Maar het is eerste kerstdag! Uw kamergenoten kunnen er ook niets aan doen. Het is een christelijk huis hier. Mensen vieren vandaag kerst, de geboorte van Jezus Christus. Ik zou het zeer op prijs stellen wanneer u, in ieder geval vandaag, het vloeken achterwege zou laten. Ik snap ook wel wat u bedoeld wanneer u iets anders roept. Laten we afspreken dat u gewoon ‘Komkommer!!’ roept vandaag. Dan weet ik wat u bedoelt, en hebben andere mensen er niet zo veel last van! Kunnen we dat afspreken?’

Henk van Woensel was stil. Met een oog loerde hij naar de verpleegkundige, maar zei niets.
‘Meneer van Woensel? Kunnen we dat afspreken?’
De verpleegkundige vatte het zwijgen op als een ‘ja’.
‘Goed, dank u wel. dan ga ik nu even uw huid schoonmaken.’
Aaauwww, dat gaat pijn doen!!’ Riep van Woensel.
‘Auuwww, aauw, aaaauuwwwww KOMKOMMER GODVERDOMME!!’

Toen schoten zij beiden in de lach.

Reageren op mishandelingen? Ik zeg doen!

In zijn Kwoot van 11 februari reageert Bert Brussen op een incident waarbij een man wordt mishandeld in een trein en later op een station, en omstanders die daarop niet reageren. Ik reageerde wel. Hoe dat is vertel ik hier.

Opnieuw ga ik er van zweten. Opnieuw denk ik terug aan die zomerdag van een jaar of 10 geleden, in Alkmaar.
Ik liep, met vrouw en wandelwagen door het centrum van Alkmaar. In een nauw winkelstraatje liepen drie meiden, stevig gearmd, giebelend voorbij. Een jaar of twaalf. Tegemoet kwam hen een kaalgeschoren opfokker van een jaar of twintig. Fiets aan de hand, schuim op de bek. Deze man wierp zich, met fiets en al, provocerend door de ketting die de meiden vormden heen. Een van de meisjes zei: ‘Nou ja!’ Meer niet. De schuimbek wierp zijn fiets ter aarde en deelde een van de meiden een onnoemelijk harde trap in de buik uit, op het moment dat ik het tafereel passeerde. Ik liep door.
Ik hoorde het geschreeuw van de pillenslikker achter mij, keek om en zag de man in vechthouding, schreeuwend en tierend naar het publiek. Een man die bleef staan kreeg een klap. ‘Wie of er nog meer klappen wilde’, vroeg de gek. Mijn vrouw zij: ‘Niet doen Arno.’ Ik deed het toch.

Ik draaide mij om (ik ben best groot en sterk) liep terug en sloeg, zonder verdere waarschuwing, de dwaas tegen de grond. Ik sloeg hem zo hard dat nu, 10 jaar later, de sporen van zijn tanden nog altijd in mijn vingers staan. De reden dat ik hem zo hard sloeg is simpel: hij moest wel meteen gaan liggen, ik had zelf niet zo’n trek in een pak slaag. De idioot viel, stond weer op en kwam dreigend naar mij toe. Ik haalde opnieuw uit. Weer liggen, en weer opstaan. Nu moet u weten, een ‘normaal’ mens, zonder pillen of andere geslikte, gerookte of gespoten shit was blijven liggen. Geloof mij.
Hij niet. Hij begon te tieren. Dat hij mijn vrouw niet zou vergeten, en mij kind. Dat hij mij zou vinden. Dat er een dag zou komen waarop hij mij, mijn vrouw en/of mijn dochter zou pakken. En wat hij dan allemaal zou doen.
Er waren ongeveer 30 omstanders. Niemand deed iets. Niemand zei iets.
Toen de gek eindelijk begreep dat ik hem desnoods dood zou slaan (dat vertelde ik hem ook) pakte hij zijn fiets en reed weg. Mij trillend, mijn vrouw huilend achterlatend.

Het publiek begon te applaudisseren. Toen wel.
Maar de eigenaar van de winkel waarvoor het incident plaatsvond wilde toch liever niet dat ik bij hem mijn handen ging wassen. Hij moest nog langer mee.
Ik ben naar de politie gegaan, om mijzelf te melden. Mijn overtuiging was (en is) dat de etter in een ziekenhuis beland moest zijn, dat kan niet anders. Hij moest minimaal een kaak, neus of oogkas gebroken hebben. En, ik ging liever mijzelf melden dan dat ik thuis werd opgehaald.
De politie gaf wat pleisters voor mijn hand en zei (letterlijk): ‘Goed gedaan meneer!’ En dat was dat.

Maar niet voor mij.
Zoals ik al schreef, opnieuw zit ik met trillende handen en opnieuw breekt het zweet mij uit.
Ik heb na dit incident jaren, (ja, jaren) met ogen in mijn achterhoofd gelopen. Raakte volledig in paniek wanneer mijn vrouw alleen naar het centrum was en niet binnen de afgesproken termijn terug was. Ik was niet bang voor die  idioot, maar ik was wel heel bang dat hij mij, of mijn vrouw eerder zou opmerken dan ik hem En dat ik een knuppel in mijn nek kon verwachten. Op iedere hoek, na iedere bocht en bij iedere stap.
Ik heb eigenlijk na dit voorval nooit meer prettig rondgelopen in Alkmaar.

Heb ik spijt? Nee. Zou ik het weer doen? Beslist.
Maar er hangt wel een prijskaartje aan.
Dat u het even weet.
Ik raad u niet aan hetzelfde te doen als wat ik deed.
Maar wanneer u niets doet reken dan niet op mijn respect.

Profiel: @HarryTriangel de Ongrijpbare Tweep

Wat dit is? Lees Twitter Profiler.

Harry Triangel.
In mijn Twitter fantasie woont Harry Triangel ergens in een dijkwoninkje aan de ringvaart in Vijfhuizen. Geen idee waarom ik dat beeld bij heb, maar ik heb dat nu eenmaal.
Misschien komt het door kapitein Haddock die, sinds er een heus relletje begon over verkiezingen en kou, een vrolijk rood mutsje draagt. Eerst nog provocerend met een PVDA logo, maar nadat de wind was gaan liggen heeft Harry’s ava alleen nog het petje. Want, hoe ongrijpbaar Harry ook is, Harry Triangel is geen bruut. Het is winter, het is koud, en dus draagt kapitein Haddock een wollen muts. Wel tot over zijn ogen uiteraard, zodat de stakker niets meer ziet. Maar, hij heeft geen koude oortjes meer. Harry lacht er smakelijk om. Ik verdenk Harry er ook van dat hij Kapitein Haddock ook nimmer van verse tabak voorziet. Vandaar ook die mooie, witte Golgate-look van de immer pijp lurkende (Harry zou gewoon zeggen ‘pijpende’) kapitein.
Kapitein Haddock en Harry zijn volgens mij, ook in het gewone leven, beste maatjes. Zij begrijpen elkaar. Houden van een borrel en laten zich door de rest van de wereld niet in een hokje plaatsen.
Zij zijn ongrijpbaar. Zij willen ongrijpbaar zijn.

Harry valt voor mij onder de categorie extreem humoristische tweeps. Ik moet er alleen wel bij zeggen, voor u die Harry wellicht nog moet gaan volgen, Harry moet je wel even leren kennen. Harry is niet perse lief. Althans, niet op Twitter. En Harry heeft humor die je moet kunnen waarderen. Hard soms. Confronterend. Maar zeer vermakelijk.
Harry is een creatieve geest die de anderen (les autres) graag op het verkeerde been zet. Je weet eigenlijk niet snel wat je aan Harry hebt. Meent hij het nou, of zit hij te stangen? Harry slingert rustig berichten de wereld in als: ‘Eerst even een spuit heroine zetten.’ Als argeloze tweep roept dat minimaal enige verbazing op. Of: ‘Landen waarvan ik de naam niet kan spellen neem ik sowieso niet serieus.’ Wat moet je er mee, vraag je je af.
Relativeren, dat past heel goed bij Harry Triangel. Je kunt een half uur een brei aan serieuze, boze, grimmige, spottende reacties over een bepaald onderwerp voorbij zien komen en, net als je er helemaal schoon genoeg van hebt vliegt daar ineens Harry Triangel voorbij met een ongrijpbare, relativerende en vooral humoristische tweet. Bijvoorbeeld over het songfestival: ‘Als je je IQ op 12 zet is dat NSF goed te doen. Ik heb een topavond!’
Relativerend, humoristisch en ongrijpbaar.

Deze week is er even wat rust bij Harry Triangel. Dat wil zeggen, op Twitter dan.
9 Februari tweette Harry Triangel, na bijna 24 uur stilte ineens: ‘Mijn leven doet er niet meer toe, want ik heb een zoon. Dat voelt echt goed.’ U moet weten dat Harry tijdenlang een geboorte aankondigde maar dit plotsklaps afdeed als een grapje. Nog geen week later kwam dit. Verwarring. Wat is nu wel, wat is nu niet waar.
Het bleek waar. Ook de ontkenning was een grapje van Harry.
Harry Triangel, de ongrijpbare.
Gisteren kwam er een tweet met alleen een link en ‘Alaaf!’
Wat denkt u, Balkenende in carnavals kostuum? Lallende PVDA-ers, dronken van de Glühwein? Pierre Kartner die, vanuit de bosjes gefotografeerd, een verhouding blijkt te hebben met grote Smurf?
Nee. Kijkt u zelf maar en bewonder Age, de zoon van Harry Triangel.
Commentaar van Harry?
‘Goed hè? Ik zeg: “doe eens alaaf!” In plaats van te vragen: “pap, wat is alaaf?” doet hij het gewoon!’
Harry Triangel ten voeten uit.

Eerder verschenen:

Ik zie een ster!!!! Het is @PRterLinden

Er is een grote geest opgestaan: Paul ter Linden. De knaap (hij is pas 20), gaat een grote toekomst tegemoet. Dit wordt zonder enige twijfel een politieke grootmacht. Pas 20 jaar en nu reeds briljante, diep doordachte, baanbrekende en nooit eerder geopperde, laat staan uitgevoerde ideeën.
Man, wat kan ik mij af en toe een kleingeestige sukkel voelen.
Uiteraard ga ik nu PVV stemmen en uiteraard kies ik bij voorkeur voor Paul ter Linden En uiteraard roep ik allemaal op hetzelfde te doen. Paul ter Linden.
Paul ter Linden. ik kan zijn naam niet vaak genoeg herhalen.
Paul ter Linden mensen, Het Genie.

U neemt dat niet zomaar van mij aan? Dat Paul ter Linden een genie is? Nou, dan overtuig ik u.
Paul ter Linden heeft bijvoorbeeld de briljante suggestie gedaan (gay.nl) om alle HIV besmette mannen van een brandmerk te voorzien. Net boven het geslachtsdeel. Opdat andere mannen meteen kunnen zien dat zij met een stoutert te maken hebben.
Nee, niet doen, da’s flauw. Natuurlijk gaat Paul ter Linden niet met gloeiende pook en stempel homo’s te lijf. Kom op zeg, het is maar ‘bij wijze van spreken’.
Paul wil de heren netjes (en eventueel onder verdoving) voorzien van een tattoo. Bijvoorbeeld met de tekst: ‘Pas op! Niet innemen’ of:  ‘Lees eerst de bijsluiter voor u dit apparaat gebruikt!’ en misschien wel: ‘Deze lul is HIV besmet!’. Netjes dus.
Jawel, dat weet Paul ter Linden heus wel. dat het wat moeilijk uitvoerbaar is. Maar dit is ook nog maar een ruwe schets, niet de uiteindelijke vorm.
Paul ter Linden is druk bezig een conferentie te organiseren (ergens aan een meer in Berlijn, Wannsee of zo) teneinde met een aantal zeer vooraanstaande partijgenoten het probleem van de onherkenbare HIV Homo op te lossen! En hij zal slagen onze Paul ter Linden!!
Paul ter linden heeft allang bedacht dat een tattoo in het donker (in de bosjes langs de A1 bijvoorbeeld) helemaal niet zichtbaar is. En, dat je soms gewoon je rug toekeert en helemaal niet op je knieën voor een geslachtsdeel zit. En het taalprobleem? Lost Paul ter Linden ook op.
Er wordt in de wandelgangen van Den Haag, waar Paul ter Linden op de PVV lijst staat, gefluisterd dat Paul werkt aan een universeel teken voor Mannen Met HIV.
Ik kan er nog niet zo veel over zeggen, maar gerucht gaat dat het een ster wordt.
Een gele.
BRILJANT!

Zie ook: Geen Stijl, GK.
Volg de ze briljante jongeling op Twitter: @PRterLinden

Zo Zacht!

Voor mij ligt een brief op tafel
buiten schijnt een bleke zon
Woorden zweven door de kamer
Ik wou dat ik ze pakken kon

Jouw geur die heeft het huis verlaten
Het laatste restje, vloog vannacht
Met de hoop is het mee gevaren
Ik heb nu lang genoeg op jou gewacht

Ze was zo zacht!
Zo zacht!

En nu de nieuwe dag haar licht laat schijnen
En iedereen die langs loopt naar me kijkt
Alsof de waarheid te zien is door de ramen
Is niets meer waar het ‘s nachts op lijkt

Niets lijkt op jou, niets lijkt op jou

Mijn pen schrijft woorden zonder inhoud
Sporen op papier die kleuren blauw
De waarheid gonst in al zijn eenvoud
Ik denk allang zo vaak niet meer aan jou

Ze was zo zacht!
Zo Zacht!

Jouw geur die heeft het huis verlaten
Het laatste restje vloog vannacht
Ik werd wakker naast een vreemde dame
Ze leek op jou en god, wat was ze zacht
Ze was zo zacht!
Zo zacht!
En nu de nieuwe dag haar licht laat schijnen
En iedereen die langs loopt naar me kijkt
Alsof de waarheid te zien is door de ramen
Is niets meer war het ‘s nachts op lijkt
Ze was zo zacht!
Zo zacht!
Niets lijkt op jou.
Niets lijkt op jou.
Zo zacht!
(Dit liedje is ook te beluisteren via de ‘IPod’ rechtsonder in dit Blog)