“Goed, de stelling van vandaag is dus: De hypotheekrenteaftrek moet per direct worden afgeschaft! Ook u kunt reageren via ons gratis nummer. Eens zien wie we onder knop hebben, goedemiddag! Eens of oneens?”
“Ja, het is met van der Berg hier.”
“Hallo, zeg het maar.”
“Uit de Gladiolenlaan te Kortenhoef.”
“Mooi wonen denk ik, maar eens of oneens?”
“Daar ben ik het wel mee eens ja.”
“Dus u vindt ook dat de hypotheekrente moet worden afgeschaft?”
“Nee, ik bedoel dat ik het er mee eens ben, dat het mooi wonen is, in Kortenhoef.”
“Ok, helder. Maar wa..”
“Anders ging ik daar niet wonen.”
“Pardon?”
“Als het niet mooi wonen was, in Kortenhoef, dan ging ik daar niet wonen.”
“Ik snap het. Maar wat is uw reactie op de stelling? Eens of oneens?”
“Nou, ik had het er net met mijn vrouw over, maar…”
“Sorry hoor, maar in verband met de tijd, eens of oneens?”
“Met mijn vrouw?”
“Met de STELLING!! Bent u het eens of oneens met de stelling!?”
“Van die hypotheekrente?”
“Ja. Eens of oneens?”
“Nou, als ik een koophuis zou hebben dan..”
“Meneer, ik ga u ophangen, het duurt echt te lang zo.”
“Oh, nou. Ik wilde alleen maar vertellen dat..”
“Goedemiddag meneer!!”
“Mag ik nog even de groeten doen?”
“Nee!”
“Hallo?”
Categorie: Vreselijke Dialogen
Thea, van Tena
“Goedenavond, u spreekt met Thea, van Tena.”
“Thea van Tena?’
‘Ja, van het incontinentiemateriaal.”
“Het wat?’
“Het incontinentiemateriaal dat u gebruikt, uw ehh, luiers.”
“Wat moet jij met mijn luiers?’
“Nee, ik bel u vanwege uw luiergebruik.”
“Huh?”
“Ziet u, u maakt gebruik van ons incontinentiemateriaal en nu..”
“U bedoelt die luiers?”
“Ja, u maakt gebruik van onze luiers en nu..”
“Ho eens even! Wat is dit voor onzin? Ik gebruik helemaal jouw luiers niet! Ik heb mijn eigen luiers!”
“Nee, u begrijpt mij verkeerd. Ik bedoel niet mijn luiers, maar die van ons; van Tena. Het merk. Tena luiers.”
“Jij belt mij omdat ik Tena luiers gebruik?”
‘Ja, precies ja.”
“Mag dat niet dan?”
“Natuurlijk mag dat mevrouw, heel graag zelfs. Maar wij doen onderzoek naar de hoeveelheid luiers die u gemiddeld gebruikt.”
“Zit je mij nou in de zeik te nemen?”
“Nee, nee. Zeker niet! Het is een serieus onderzoek!”
“Ja, ja.”
“Echt. Wij onderzoeken hoeveel incontinentiemateriaal mensen nu echt nodig hebben.”
“Nou, net zoveel als dat ik gebruik natuurlijk!! Of denk je dat ik het lekker vind zitten of zo??”
“Nee, maar misschien gebruikt u een te lichte, of juist te zware luier. We willen dus goede afstemming. De juiste patiënt, de juiste luier zeg maar.”
“Wacht effe Thea van Tena, pak ik een schone luier. Voor ik mijn broek pis van het lachen! Hahaha, wat een grap.”
“Gebruikt u altijd luiers, of bijvoorbeeld alleen ‘s nachts?”
“Hahaha, nee. Alleen op woensdag- en vrijdagavond.”
“Werkelijk?”
“Ja, vanwege de bingo.”
“De bingo zegt u?”
“Ja, de bingo. Doet iedereen daar. Je moet ook wel. Je wordt gewoon gedwongen.”
“Ik begrijp u niet.”
“Zij van de Vries begon er mee. Nou, en dan kun je niet achterblijven hè. Als je ook eens iets wilt winnen tenminste.”
“We praten nog steeds over luiers, toch?”
“Jazeker! Kijk, als je ouder wordt ga je lek, als vrouw. Ik bedoel, je gaat niet meer piesen, maar wel vaker. Je onderstel ken minder druk hebben zeg maar. En dus moet je vaker gaan. Nou, en bij de bingo zitten we met 65 van de lekkende bessies, dus we hielden zo’n beetje om de 10 minuten een plaspauze. Doe je dat niet, dan gaat het na een uur al aardig zuur ruiken zeg maar.”
“Ja?”
“Nou, en toen begon die van de Vries te zeuren. Dat dat toch niet nodig was, dat zij altijd uit haar spel gehaald wordt door al die pauzes. En dat zij het toch ook gewoon ophield.”
“Tja, niet iedereen hee..”
“Tot dat we er achter kwamen dat ze een grote luier om had!! Ja kijk, zo kennen wij dat ook natuurlijk. Dus sindsdien draag ik een luier, bij de bingo. Net als iedereen trouwens. Heeft veel voordelen ook hoor. Lekker zitten, sherrytje er bij en eenmaal weer tuis gaat de natte klets zo, ploep, in de pedaalemmer.”
“Maar, u heef..”
“Ik gebruik er dus iedere bingo één.”
“Oh, dus twee per week?”
“Nee, ben je mal. 128!”
“128 Luiers?”
“Ja.”
“PER WEEK???”
“Ja, natuurlijk! Allemaal één, per bingoavond.
Behalve die van de Vries natuurlijk, die valsspeler.
Die koopt ze zelf maar.”
Vakantie
‘Hé Ton, biertje?’
‘Doe maar Jaap, en zet er een jonkie naast.’
‘Je ziet er wat vermoeid uit kerel, tijd voor vakantie?’
‘Pfff, nee man. Spaar me. Ik ben net terug.’
‘Oh, was het niet leuk?’
‘Leuk, leuk. Meer vermoeiend.’
‘Goh.’
‘Weet je wat het is Jaap, ik word zo moe van al dat gedoe man. Een week voor-stress, want het weer zit niet mee, de caravan moet schoon, is de verzekering wel geregeld, de kinderen willen niet naar de camping, ruzie over de route, de vertrektijd en noem maar op.’
‘Tja.’
‘En dan moet je nog hè. Ik zeg tegen Jacq, laten we nou ‘s nachts rijden, dan staan we niet in de file. Maar nee, dat kan niet want daar kan Fleur niet tegen en Thomas wordt ziek van rijden in het donker. Dus, 60 kilometer file. Kotsende kinderen van de warmte, 100 kilometer omgereden ‘want dat is een veel snellere weg zegt mijn vader’. En maar zeiken hè. Mag de radio zachter, mag de radio harder, kan de airco even uit, mag het raam dicht, wat is het hier warm, ik ben misselijk, ik moet plassen, mag ik snoep, mag ik chips, mag ik cola, ik moet alweer plassen, is het nog ver? Duurt het nog lang? Wanneer zijn we er nou? Kunnen we even stoppen? Is het nog ver? Krijgen we ijs? Zijn we er al?
Knettergek word ik er van!’
‘Nog een biertje?’
‘Ja, lekker. En een borrel.’
‘Waar ben je geweest?’
‘Op een camping in zuid Frankrijk. Ook zoiets. Zuid Frankrijk. Wat is er verdomme mis met Appelscha? Het hele jaar werk ik mij de ziekte. Voor de hypotheek weet je wel. Ik ben ‘s morgens om 6 uur de deur uit en kom ‘s avonds om een uur of 8 afgenaggeld weer binnenrollen. Allemaal om een mooi huis te kunnen betalen. Bijna 2 ruggen hypotheek! En dan ben je eindelijk 3 weken vrij en dan moet je met de hele hut naar zuid Frankrijk! In een ca-ra-van! Heb jij wel eens met 3 kinderen in een caravan geslapen?
‘Eehh, nee.’
‘Nou, ik ook niet! Sex in een caravan? Ja, effe snel achterlangs als de kinderen in het zwembad liggen. En zachtjes hè, de buurtjes zitten buiten aan de koffie en je kan die ouwe z’n longen horen piepen, net als ‘s nachts. Dus als der wat kraakt dan weten zij ook wat we doen. En dat willen we niet hè? Eten in een caravan? Ja, zweten in een caravan, dat gaat aardig. Ik heb thuis een super espresso apparaat staan. Zit je dan, op de camping. Met je koffiepads. Nee, dat vlees hier kun je niet vertrouwen hoor, dus dat is 3 weken bockworst zuigen, voorverpakte hamburgers smakken en patat met frikandel. Want dat hebben ze wel. In zuid Frankrijk. Patat.
Man, man, man. De hel is het!
‘In zuid Frankrijk is het tenminste mooi weer Ton!!’ Nou, niet als ik er ben dan zeker. Niks anders dan water! Water van de berg, water uit de lucht en water in de voortent.’
‘Heb je nog leuke dingen gedaan? In zuid Frankrijk?’
‘Je bedoelt bergen beklimmen, parachute springen en bungeejumpen? Van die dingen?’
‘Ja?’
‘Nee! Veel te gevaarlijk, veel te duur en niet geschikt voor de kinderen! Karaoke, in de kantine. En bingo. En aquajoggen in het zwembad. Bij maanlicht.’
‘Aakwaa watte?’
‘Aqua-joggen. Dat is in het water en dan net doen of je niet in het water bent. Zoiets. Goed voor je. Zeggen ze dan.’
‘Oh. Goh.’
‘Ik ben blij dat ik weer thuis ben.’
‘Tja, dat geloof ik. Biertje nog maar dan? Van mij.’
‘Ja doe maar joh, kan het schelen.’
‘Maandag weer aan het werk zeker?’
‘Nee, ik heb nog 2 weken.’
‘Zo, had je 5 weken vakantie dan?’
‘Nee, 3 weken.’
‘Huh? Maar je bent toch 3 weken naar Zuid Frankrijk geweest?’
‘Ikke niet. Na een week was ik het zat. Of ze waren mij zat, dat kan ook.’
Deelgenoten
“Hoe is het?”
“Nou, niet zo best.”
“Ziek?”
“Ja, ik heb..”
“Ehh, sorry hoor, voor je verder gaat. Onder welke naam sta je?”
“Huh?”
“Onder je eigen naam, of die van Henk bedoel ik.”
“Ik heb..”
“Ja, dat lees ik allemaal wel, wat je hebt. Maar ik heb niet zo’n zin om het hele internet af te zoeken.”
“..”
“Snap je dat?”
“Wat?”
“Ik denk, ik bel even om te horen hoe het gaat, wat je eventueel hebt lees ik later dan wel. Kijk, als het bijvoorbeeld, ik noem maar wat, Huntington is dan ben je gemakkelijker te vinden dan bijvoorbeeld gewoon kanker.”
“Ja, maar ik heb..”
“Nee, nogmaals, dat hoeft niet. Vertel maar gewoon op welke website en onder welke naam, dan vind ik je wel. dan lees ik dat vanavond even, voor ik naar bed ga. Ik moet nu nog lunchen snap je? Ik word altijd een beetje misselijk van de bestralingsverhalen.”
“Ja maar..”
“Ja, luister eens!! Ik heb geen dagen de tijd hoor. Verdomme. Straks moet ik via het condoleance register lezen dat het blijkbaar ernstig was! Help gewoon even mee ja!!”
“GRIEP!”
“Punt NL?”
“Heh?”
“Is dat griep.nl vraag ik.”
“Nee, ik heb gewoon griep!!”
“Jezus, gewoon een griepje?”
“Ja!”
“Waar doe je dan zo hysterisch over?”
“Huh?”
“Dat kun je me toch ook gewoon vertellen? Met je internet.”
Dank U Wel Meneer Bert!
Bert van Marwijk vertelt de aanwezige journalisten dat het dinsdagavond een hele mooie voetbalavond zal worden. Immers; de Schotten konden destijds ook nog plaatsing afdwingen door van Nederland te winnen en dat gaf een sfeer, een sfeer! Zoiets had Bert van Marwijk ‘nog nooit meegemaakt’.
De bondscoach is een voetbalman, die voetbal promoot en in dienst is van een voetbalbond. Het is de boodschap. Of Bert van Marwijk het ook echt gelooft doet minder ter zake.
Behalve dan voor het allergrootste genie in de sportjournalistiek die Nederland rijk schijnt te zijn: Bertje Maalderink. Na het promopraatje van van Marwijk vraagt Bert Maalderink:
‘Ja, en toch?’
Ja, en toch? Briljante vraag!! Ja – even wachten – En? Toch?
Je ziet van Marwijk kijken, ‘ja en toch’? Kuuuttttt!!!
Van Marwijk besluit te zwijgen.
Maalderink: ‘Toch won Nederland toen.’
Toch won Nederland toen. Brilllljante zin!! Van Marwijk is duidelijk uit het veld geslagen. Godverdegodver!! Tegen deze man is geen leugen en geen smoes opgewassen! Door de mand, door het ijs, door de grond!!
Van Marwijk zoekt naar woorden, aarzelt en reageert op deze vlijmscherpe analyse, deze ontnuchterende conclusie van Maalderink met een stamelend:’Ja, dat proberen we overal.’
Hahaha, Bert Maalderink heeft de bondscoach bij de kloten. Maar het is niet genoeg, Maalderink gaat door. Filosofeert hardop, analyseert zich de diepte in en ziet een verandering in de opstelling, de tactiek en strategie.
Kevin Strootman – de coming man – zal zijn plaats af moeten staan aan Nigel – de arrivee -de Jong.
‘Met als doel?’, vraagt Maalderink.
‘Een extra slot op de deur?’, antwoord-vraagt Maalderink aan van Marwijk.
Van Marwijk zucht en zweet. Liever zou hij 400 kilo spruiten schoonmaken en opeten dan nog één minuut gegeseld te worden door deze journalistieke sluipwesp.
‘Ik dacht dat ik dat nog nooit gedaan had’, antwoord de bondscoach.
‘Nee, maar de een heeft ehhh *huh!* is eehhh meer slotspecialist dan de ander’, houdt de vastberaden diepteinterviewer Maalderink aan.
Van Marwijk valt stil.
Hij weet het niet meer.
Uit het veld èn uit het lood geslagen.
‘Ja, maar de één is ook meer interviewspecialist dan de ander’, antwoord hij na lang aarzelen wanhopig.
‘DANK JE WEL!’
Van Maalderink roept de woorden bijna door de zaal.
Hij. Heeft. Een. Scoop!
Van Maalderink rent de zaal uit, eerst zal hij zijn kloppende lid bevrijden, masseren en leeg laten vloeien.
Dan de redactie bellen.
Man, man, hij kan de jaloerse koppen nu al uittekenen.