Categorie: Internet

Eerst verdienen, dan uitgeven bij TenPages

Een boek, een boek!
Niet lezen, maar een boek schrijven! De droom van enkelen, de nachtmerrie van hen die tevergeefs met een manuscript van deur tot deur leurden.
‘Don’t call us, we’ll call you’, en daarna werd het stil.
TenPages heeft een mooi alternatief, vinden ze bij TenPages.

Ze (V. van der Lande) wilde het probleem verhelpen dat veel (aspirant-)schrijvers kennen: je stuurt je manuscript per post naar een uitgeverij, wacht maanden op antwoord om vervolgens afgewezen te worden.

Aldus de website TenPages.com.
Dat is mooi. Want dat betekent natuurlijk dat je op TenPages.com je je manuscript niet per post instuurt en niet maanden hoeft te wachten om vervolgens afgewezen te worden.
Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
En dat is het natuurlijk ook.

Het werkt als volgt: Jij zet 10 pagina’s van je manuscript online, jij zoekt daar minimaal 100 aandeelhouders bij die samen voor € 10.000 in die 10 pagina’s willen investeren en als dat binnen 3 maanden lukt, dan wordt jouw boek uitgegeven.

Lukt het jou binnen 3 maanden niet, dan verdwijnt je manuscript van de website. Gelukkig zijn er promotools die je – uiteraard tegen vergoeding – kunt inzetten om aandeelhouders te werven. Lukt het nog niet?
Dan krijgen de aandeelhouders 4 van iedere geïnvesteerde 5 euro retour. Dat betekent dus dat wanneer jij ‘maar’ de helft van de benodigde aandelen weet te verkopen, de aandeelhouders de rekening betalen: 1000 euri.
Ja, dat is 20%. ‘Transactiekosten’, heet dat bij TenPages.com.

En als het dan wel lukt? Dan worden die aandeelhouders uiteraard slapend rijk?
Nou, dat valt nogal mee. Of tegen zo je wilt. Een boek met een winkelprijs van € 15.90 levert een aandeelhouder per aandeel van €5 zo weinig op dat hij pas na 7.093 verkochte boeken zijn €5 heeft terugverdiend.
Dus, niet alleen moet het boek worden uitgegeven, het moet ook een ‘succes’ worden. laten we zeggen, 25.000 exemplaren verkopen. Bij 25.000(!) verkochte boeken heeft onze aandeelhouder dus een prima rendement van €12,63.
Alleen, dat lukt niet veel schrijvers in Nederland, 25.000 boeken verkopen.

Maar goed, fuck de aandeelhouder, moet je maar niet gokken met je centen.
De schrijver, daar gaat het om.
Geen maanden wachten en dan afgewezen worden, maar.. maar…
Maar wat eigenlijk?

Ruim 1100 manuscripten werden geplaatst op TenPages. daarvan haalden nog geen 30 manuscripten de benodigde €10.000 op. Dat is nog geen 3%.

Die andere 97% van de aspirant schrijvers zat dus 3 maanden penen te zweten en naar de teller te staren om vervolgens de noeste arbeid in de digitale prullenbak van TenPages te zien verdwijnen.
Je kunt niet tussentijds je manuscript terugtrekken bij TenPages. Dat mag niet.
Je mag ook niet een andere uitgever zoeken binnen die 3 maanden.

Wat je dus wel mag bij TenPages is je manuscript digitaal inleveren, maanden wachten en dan vervolgens afgewezen worden.

O ja, nog even dit:

Gewapende ziel

Op Frontaalnaakt las ik ‘Roze Rancune‘, een stuk dat in 5 punten Geen Stijl afserveert.
Op zich een leuk stuk om te lezen, maar de reacties vind ik wellicht nog leuker, boeiender.

Het stuk is ‘anoniem’. Geschreven door ene ‘Eva Szervos’.
De afsluitende zinnen:

Eva Szervos is natuurlijk niet de echte naam van de vrouw die dit artikel schreef, dus houd maar op met googlen. Uw carcinogene commentaar mag u hieronder plaatsen.

De schrijfster (of de redactie) heeft blijkbaar een nogal vooringenomen idee over hoe de commentaren er uit zullen gaan zien. ‘carcinogeen’ ofwel; kankerverwekkend.
‘Uw kankerverwekkende commentaar’ dus. Over stijl gesproken.

Anyway, de reacties (60 inmiddels) vind ik allesbehalve kankerverwekkend. Er is bijvoorbeeld een boeiende discussie te lezen over het voor en tegen van anoniem reageren, aangezwengeld door Bas Paternotte (@baspaternotte).
Dat Peter Breedveld dat dan direct ziet als een afleidingsmanoeuvre (‘maniertje om het verhaal te diskwalificeren’) van Bas Paternotte, ach.

Samenvattend:
De schrijfster blijft anoniem omdat zij meent haar baan te kunnen verliezen wanneer zij de woede van Geen Stijl adepten over zich heen krijgt. Zij is geen journalist en zit derhalve niet – in privé – te wachten op de ellende die je over je afroept wanneer je kritiek op een Geen Stijl hebt.
Zij heeft geen zin om met naam, adres foto en telefoonnummer te worden geschandpaald op het www.

Bas Paternotte zet daar tegenover: ‘Leuk stukje. Zou er wel op willen reageren maar de auteur is anoniem. Ik weet dus niet wie er achter zit en wat zijn of haar belangen zijn. Dan schiet het debat dus niet op. Anonieme auteurs zijn de bijl aan de stam enzo. Doen ze bij GeenStijl ook btw.’

Ik vind voor beiden veel te zeggen.

De vraag die deze discussie bij mij oproept is: Hoe sterk moet je eigenlijk zijn om je mening te mogen verkondigen?
Over publieke figuren hoorde ik laatst iemand zeggen dat de negatieve, laatdunkende, krenkende zo niet ronduit bedreigende bejegeningen ‘er nu eenmaal bij horen’. Je moet dus maar eelt op je ziel kweken, je moet er maar tegen kunnen, het is een gegeven en het hoort er bij.
De vraag is blijkbaar niet of jouw argumenten en de wijze waarop je een mening kunt onderbouwen maken of je de spreekwoordelijke kop boven het maaiveld uit kunt steken, nee, de vraag is of je bestand bent tegen de keiharde schoppen van genopte schoenen van hen die het niet met je eens zijn.

De roep om de strijd aan te gaan met open vizier onderschrijf ik.
Maar de angst om tot aan de werkplek of je kinderen toe nagejaagd te worden door de groep die je aanspreekt of waar je een mening over geeft herken ik ook.
We kunnen daar niet allemaal tegen, we hebben niet allemaal eelt op onze ziel. We zijn niet allemaal journalist of politicus en we hebben lang niet allemaal een werkgever die het waardeert wanneer ene Rutger Castricum met z’n irritante roze plopdop aan de balie verschijnt.

En dat is toch wel een beetje jammer.

De basis om ergens over mee te debatteren of discussiëren zouden louter en alleen je argumenten moeten zijn. En niet de dikte van de eeltlaag op je ziel.

P.s. Nee, Berend Quest is niet anoniem.

Badoo: A-Social Media

Ik kreeg een bericht – via Facebook – dat @RobertEngel ‘een vraag over Berend Quest’ had beantwoord. En of ik dat antwoord wilde zien.
Nee dus. Ik weet zo ook wel wat @RobertEngel van mij denkt.

Of ik even mee wil doen. Of ik dertig punten wil komen verdienen.
Want pas dan mag ik zien wat @RobertEngel over mij zegt namelijk.

Nee! Dat wil ik niet! Donder op!

Deze morgen, in mijn mailbox:

Donder op! Kssssjjjtt!! Ga. Weg.

En nee, ik heb niets ‘beloofd’.
Nee, ik heb niet gezegd, aangekondigd of iemand verteld dat ik mijn foto ga uploaden.

Badoo is Anti Social Media, en dat is het.

De #Hashtag

De #Hashtag is een frame, een idee.
Het is gaan ontstaan toen ik ruim een week geleden te gast was bij een Twitterlunch van @puur.
De Twitterlunch is fun en ik heb mij er kostelijk vermaakt.

Wat zou het toch mooi zijn wanneer een maandelijks terugkerend evenement door het hele land zou trekken.
Dat je ook een keer in Groningen, Friesland of Zeeland kunt aanschuiven en een paar uur met andere tweeps kunt doorbrengen.

Dat kan ook. En de manier waarop dit volgens mij kan is via een idee als De #Hashtag.

Om De #Hashtag te realiseren is de support en omarming van de Twitter gemeenschap noodzakelijk. Alleen wanneer jullie het idee omarmen zal De #Hashtag werkelijkheid worden.
Ik geloof in de kracht van de gemeenschap, de ‘crowd’.
Ik ben er dan ook van overtuigd dat als het idee goed is, het op deze manier gerealiseerd kan worden.

Ik zou zeggen, breng een bezoek aan De #Hashtag website, abonneer je op de #Hashtag Nieuwsbrief en volg @DeHashtag op Twitter!

Let’s make this work!

Via Crowdsourcing vind je nieuwe vragen, meer dan antwoorden

Op Marketingfacts staat een artikel van Hans Slender getiteld: ‘Voetbalclub bestuurd door de crowd’. Het vertelt het ‘succes’ van het inzetten van de ‘crowd’ om voetbalclubs te besturen. Dit zou in Groot Brittannië gelukt zijn, in Duitsland op weg zijn naar succes en in Nederland geïnitieerd, maar nog niet van de grond gekomen zijn.

Onder het artikel staat een prima commentaar van @andersfloor. Hij toont niet alleen feitelijk aan dat het met dat succes wel meevalt, tevens houdt Anders Floor een pleidooi tegen de ‘crowd’ als bestuurder van een onderneming.
Maar ik mis een belangrijk argument in zijn betoog.

De crowd levert niets meer op dan een gemiddelde mening
In de vorm zoals de experimenten met het besturen van voetbalclubs gaat het met crowdsourcing natuurlijk nooit wat worden.
Terecht wordt aangehaald dat in Nederland 16 miljoen bondscoaches rondlopen, die het allemaal beter weten dan de bondscoach die is aangesteld. Wanneer die 16 miljoen mensen – de crowd – gaat bepalen wie er moeten worden opgesteld en welke tactiek moet worden aangehouden, dan komt daar niet anders uit dat een voorspelbaar gemiddelde.
Zo werkt het niet.
En dat is ook geen crowdsourcing.

Stel je een land voor dat zich zou laten regeren door crowdsourcing. Sorry, maar daar komt helemaal geen donder van terecht. De reden is simpel. Mensen willen wel overal over meebrullen, maar zich ergens in verdiepen doen er maar weinig. Daarnaast, het zou een onmogelijkheid worden je overal in te verdiepen, we zouden geen economie meer over houden.
Ja, nee, zegt u dan. Maar niet iedereen mag zich overal tegenaan bemoeien, we krijgen wel specialistische crowds. Ja, uhm, een beetje zoals nu? Via verkiezingen of zo?

Crowdsourcing is prima, ik ben echt helemaal voor.
Ik maak er ook zo veel als mogelijk gebruik van, actief en passief.
Actief, door aan het Twitterpubliek, bloglezers en Facebook gebruikers vragen te stellen, passief door de ontwikkelingen op blogs, Twitter, Facebook etc. te volgen.
En het levert mij veel op.
Heel veel.

Vooral nieuwe vragen overigens.
En dat is het mooie en het rijke van crowdsourcing.
Alle input vanuit de crowd maakt met name duidelijk hoe weinig vragen je aan jezelf over een bepaald onderwerp gesteld hebt.
Er komen tientallen nieuwe invalshoeken en inzichten jouw kant op wanneer je jouw vraag in de ‘crowd’ gooit.

Crowdsourcing is perfect om je eigen vragen beter te stellen.
En het helpt je, met een beetje geluk, in de richting van de antwoorden.

Maar crowdsourcing als besturingssysteem van een organisatie?
Nee, ik zie het niet.
Maar, ik hoor graag uw mening.
Dat dan weer wel.