Dit waren zijn momenten. Iedereen was boven, de honden waren al naar het pension en de huiskamer was stil. ‘Wijven en koters van dek!!’, gromde Herman vergenoegd. Hij ging zitten en gleed met zijn vingers over de uitgevouwen landkaart. Prachtig! Een lichte rilling trok van zijn nek, over zijn ruggengraat en eindigde pas bij zijn anus die zich een moment verheugd samentrok. Het voelde alsof hij na dagen van obstipatie eindelijk weer eens lekker had zitten poepen. ‘Ahhhhh….’, kreunde hij zacht. Het was zover: vakantie!

Zijn vingers bewogen een laatste keer over de route die hij met een dikke rode markeerstift had overgetrokken. Een rode lijn voor de route, blauwe stippen voor de tankstations, gele voor de plaatsen waar eventueel kon worden overnacht en groene stippen voor mogelijke koffiepauzes. José had het allemaal wat overdreven gevonden maar hij wist wel beter. Op vakantie gaan moet je voorbereiden. De route verkennen, de plaatsen waar je wilt stoppen herkennen en potentiële gevaren erkennen.
Herman stond op, zette een hand in zijn zij en nam een slok oploskoffie. Hij keek door de openstaande lamellen naar buiten. Het was 5.00 uur, tijd om te gaan.

‘Zit iedereen?’, riep Herman vrolijk. ‘Doe effe rustig pap!’, gromde puberdochter Hester. Jochem, Hester’s jongere broertje zei niets en de kleine Jesper sliep gewoon door. ‘Laten we maar gaan rijden Herman, misschien is het nog een beetje vroeg voor iedereen.’ José sprak heel kalm, klimaatneutraal, zeg maar.
Herman startte de motor, de lichten floepten aan en de auto met caravan, fietsen, surfplanken, senseoapparaat (wel zo makkelijk!), nieuwe aardappelen (de beste, van Gerrit de Boer!), blikken appelmoes (bij de Aldi, 39 cent!), gezinspakken Lay’s (je weet nooit of ze dat daar wel hebben!) en 6 kratten 1,5 liter Coca Cola light (aanbieding bij Appie!) zette zich een kort moment in beweging waarna de motor van de auto afsloeg.
‘Wat is er??’, vroeg José paniekerig. ‘Niets aan de hand’, antwoordde Herman. Hij glimlachte onhandig en zei dat de auto nog even moest wennen aan al het gewicht.

Even later waren ze onderweg. Herman draaide de straat uit en stopte de auto. ‘Wat is er? Waarom stop je nou?’, vroeg José. ‘Jij zou toch de route doen?’, vroeg Herman korzelig. ‘Ja, hoezo?’ ‘Nou, dan had je hier dus moeten zeggen dat we linksaf moesten!’ ‘Maar dat wéét je toch?!’ ‘Daar gaat het niet om José, het gaat om het principe.’ José en Herman waren 15 jaar getrouwd en José wist wel beter dan nu voor de komende week de vakantie te verzieken door nu een oorlogsverklaring uit te spreken. Dus antwoordde José: ‘Goed Herman, ik moet nog even wennen denk ik.’

‘En toch vind ik het een beetje overdreven hoor’, mompelde José toen ze een kwartiertje onderweg waren.
‘Wat vind je overdreven?’, vroeg Herman. ‘Nou, dat we om half zes ‘s morgens in de auto zitten.’ ‘Dan vermijden we de spits.’ ‘Op zaterdag?’ ‘Ja, ook op zaterdag José’ ‘En die camping kunnen we pas om half drie vanmiddag op hoor, het staat er duidelijk!’ ‘Ja nou? Plaspauzes, file, broodje eten, tanken. Je weet maar nooit wat er onderweg allemaal kan gebeuren! Het is een eind rijden hoor!’
‘Ja’, zuchtte José, ‘het is zeker nog een eind rijden. Naar Grollo.’

(Word vervolgd)