Uien in een netje. Mensen die een kwartier in de rij staan bij de slager en als ze dan eindelijk aan de beurt zijn niet verder komen dan: “Ehhh… ja…ehmmm…” Lipjes die van het tomatenpuree blikje breken. Vuilniszakken die niet open willen. Grijzende moraalridders die met 100 km per uur een auto inhalen die 99,999 km per uur rijdt. Verpakkingen, in het algemeen. Mannen met rode corduroy ribbroeken. Fietsen op de markt. Zonneklep Brillen. Makelaars. Een ‘stukje’ (hulpverlening, behandeling, ondersteuning, meedenken, maatwerk enzovoort, enzovoort..). De enige pinautomaat in de stad die buiten werking is. Racefietsers die elkaar van 50 cm afstand toeschreeuwen. Bazen die hun hond niet snappen. Familie in het algemeen, familieaangelegenheden in het bijzonder. Verjaarsbezoek. In je nek hijgend winkelpersoneel. Na een bezoek toeterend wegrijden. ‘Vandaag besteld, morgen in huis’. Corona Wappies. Verkeersborden. Met een hartaanval opgenomen gereformeerde wetenschap ontkenners. Natte krant. Bekende Nederlanders waarvan je nog nooit gehoord hebt. Die lul die wel de staatsloterij wint. Mijn broer. Op de vloer gevallen boterham met pindakaas. Hazes jr. Spiegelbeeld aanbidders in de sportschool.Op je hakkentrappers. Puberkinderen, van een ander. Bellen met de telefoon op de speaker. Mensen die hun ziekte zijn . Activistische Veganisten. Complot Denkers. Goedkope gekookte ei-pellers in een vergadering. ‘Ja. Nou, dhus..’ Gronings dialect. Vergaderingen in het gangpad van de supermarkt. Diaree. Kat in je kruidentuin. Darten. Gebarentolk. Managementkleuren. Mensen die te laat komen. Open bruggen en deuren. Doelpunten die vallen als jij op de wc zit. Sigrid Kaag als de Messias. Haren, die niet van jou zijn. Ziekenhuispersoneel dat praat en niet luistert. Auto’s voor een winkel. Pizzabezorgers in een Caddy. Jachten met een partytent. Caravans, als ze niet op een camping staan. Zwemmers met droog haar. Tot snot gekookte spruiten. Karnemelk. Mensen die zeggen dat ik mij niet zo moet ergeren.