KAK!

KAKKAK! Ik voel mij oud! Niet omdat mij voor de vierde keer binnen een uur opnieuw dezelfde vragen worden gesteld. Niet omdat mijn leeftijd heeft bepaald dat ik ben uitverkoren voor dit bevolkingsonderzoek. Nee, het is die blik van de verpleegkundige. Het zijn die iets wat toegeknepen ogen. Dat handje op mijn schouder dat nog net geen aai over mijn bol wordt. Het is die vragende monoloog van de zuster. Als ik zeg dat ik er niet tegenop zie noemt zij mij ‘dapper’. Dapper op een toon zoals je je zoon van 10 dapper noemt als hij een konijntje heeft durven aaien. Dat.
Hier, in dit bed, voel ik mij als een bejaarde. Overgeleverd aan de machinale, grijpgrage klauwen van de zorg.
KAK! KAK! KAK!!!!
En die verdoving voel ik niks van!

Over kak gesproken. Ik lig hier trouwens omdat in mijn kak een beetje bloed werd gevonden. Het gevolg is dat er een cameraploeg opgetrommeld is voor ‘expeditie  dikke darm’. Vanaf het moment dat de camera in mijn anus wordt geduwd wacht ik op het moment dat de regisseur ‘CUT!!’ roept. Grappig eigenlijk: anus, cut. ‘Anuscut’. Wat een cut anus! “Als u blijft lachen kunnen we de poliep niet verwijderen meneer Quest!’ De dokter klinkt rustig, maar wel een beetje streng. Ik besluit mijn associaties maar voor mij te houden. De dokter leek al wat van slag toen ik vroeg of zij de cameravrouw was nadat zij zich aan mij voorstelde. Je moet het lot niet tergen zeg maar. “Zal ik mijn bloeddruk maar een beetje in de gaten houden?”, vraag ik vervolgens monter. “Als u er last van heeft mag u een beetje lucht best laten gaan hoor.” Weer dat handje. Lekker makkelijk trouwens. Hoe weet ik nou of het lucht is waar ik last van heb! Het voelt verdomme of iemand met een stofzuiger in mijn buik zit te wroeten. Straks is het geen lucht en sproei ik de hele behandelkamer, inclusief het camerateam, onder met dunne stront!!
“Het gaat wel hoor”, murmel ik weinig overtuigend. Het gaat ook wel, moet ik eerlijk zeggen. Ik heb het eigenlijk best wel naar mijn zin. Eens zien of ik de afstandbediening van die televisie kan vinden.

“Die verdoving merk ik trouwens helemaal niets van”, merk ik op. Een zuster komt naar mijn kant van het bed. “Maar dat weten we niet hè”, zegt ze grijnzend. “Want u heeft hem natuurlijk wel gehad.”
Hmmm? Ehhh…?
Zal het dan toch de cocktail van Dormicum en Morfine zijn die maakt dat ik daar wel erg lang over moet nadenken?
“Er moet even een poliep naar buiten hoor meneer Quest”, zegt de cameravrouw. “Laat hem een jas aantrekken, het is nogal koud en winderig”, antwoord ik gevat. “Alhoewel, winderig dat moet die poliep wel gewend zijn. Ik weet niet hoe lang hij al bij mij woont?” Nu ben ik gelukkig niet de enige die dat grappig vindt.

Toch gek.
Dat ik niets merk van die verdoving…

 

 

 

1 Reactie

  1. Hugo Hardeman

    28 januari 2018 op 16:06

    Mooi voorbeeld over communicatie in de zorg. Je kan het inmiddels duidelijk zien en horen. Iedereen in de zorg is op cursus geweest. Empathie leren. En iedereen doet reuze zijn best.
    Het zal nog wel een paar jaar duren voor we de authenticiteit in de gesprekken weer terug hebben en we ook die kleine paternalistische ondertoon kwijt zijn.
    Het “Hebben we lekker geslapen?” zit nog dicht onder het oppervlak.

    Dank voor het delen, Berend.

Zeg het maar!

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.