mh17
Gisteren keek ik naar Nieuwsuur en zag de zoveelste reportage over de MH17. Nabestaanden van slachtoffers die de rampplek bezoeken, een voetbalclub die een award vernoemd naar een omgekomen keeper en de schrijnende confrontatie met een doosje overblijfselen van een van de slachtoffers. Niet overblijfselen van het slachtoffer zelf, die zijn er niet eens. Nee. Een boardingpas en een inentingsboekje. Dat is ongeveer alles wat er gevonden is. Diep, diep tragisch.

Maar ik voel ook steeds meer weerstand tegen wat ik zie. Wat rechtvaardigt toch deze hele poppenkast? Waarom worden de slachtoffers toch met zo veel ceremonie naar Nederland gehaald? Waarom moet ik toch het gevoel krijgen dat het hier gaat om gevallen helden? Wat maakt dat ik mee mag kijken hoe een vader op de rampplek tegen de lokale burgemeester de woorden uitspreekt dat ‘het land snel weer moet terugkeren naar hoe het was’? Wat moeten deze beelden bij mij aan gevoel, begrip of mededogen toevoegen?
Wat maakt nou toch dat ik meer en meer medelijden met de hoofdrolspelers – de nabestaanden – krijg, niet vanwege het geleden verlies, maar vanwege hun rol in dit media theater?

Als de zoon of dochter of dochter van deze nabestaanden op een minstens net zo zinloze en tragische wijze aan hun einde was gekomen, bijvoorbeeld omdat automobilist met z’n dronken kop zoon tot snot reed na de voetbaltraining, of omdat dochterlief in de auto stapte bij een dwaas die met 150 km in het uur zijn auto tegen een boom aan tweeën reed. Wat dan?

Dan weinig waarschijnlijk. Een stukje in de regionale krant, een ingelijste foto aan de wand van de voetbalclub en een mooi gedicht van een vriendin.
Daarna een periode van rouw en verwerking.

Ik denk dat daar mijn weerstand ook zit. Mensen moeten ook na de meest diep tragische gebeurtenis verder. En dat is wat ik mij afvraag. Kunnen de nabestaanden van de slachtoffers van MH17 ooit verder met hun leven? Ik ben bang van niet. De media aandacht gaat nog jaren duren. Er zullen onderzoeken blijven komen, er zullen nieuwe vragen worden gesteld, er zal gezocht worden naar gerechtigheid. Ik moet er niet aan denken. Niet aan het verlies van een van mijn kinderen, maar zeker niet aan een zich daarna jarenlang voortslepend mediacircus waardoor keer op keer de wonden worden opengereten. Het zal jaren, wellicht tientallen jaren duren voor de schuldigen zijn vastgesteld, voor daders zich bij een rechtbank moeten verantwoorden (als het al ooit zo ver komt). Advocaten zullen zich op de kwestie van smartengeld werpen. En al die tijd ben je als nabestaande van een slachtoffer een dankbare prooi voor de media.

De questie is niet of de nabestaanden niet gegund is, de questie is veel meer of wij er niet veel beter aan doen de slachtoffers en de nabestaanden rust te gunnen.