imageIedere nieuwe dag, voor ieder mens, begint met een kort ogenblik waarop hij onbevangen, onschuldig, onbevreesd, onbelast en nog ongelukkig of gelukkig is. Het is dat ene moment van het totale niets. Het is het korte moment tussen slapen en ontwaken. De hersenen stoppen het onderhoudswerk welke in de slaap wordt verricht (wellicht dat dit leidde tot enig dromen), en zoeken het contact terug met de realiteit. Precies dat moment is het moment waarop wij de ogen weer openen en precies op dat moment weten wij nog niet wie we zijn, waar we zijn en waarom we er zijn. Die paar tienden van een seconde die de hersenen nodig hebben om de schakeling te volbrengen zijn we leeg, schoon en zonder schuld of boete. Op dat moment kennen we geen spijt, geen schuldgevoelens, geen berouw, woede of haat. We zijn volkomen gelukkig, al was het maar vanwege het ontbreken van één ongelukkig makende herinnering of vooruitzicht. We kennen geen liefde, maar we missen het ook niet. We hebben geen familie, geen vrienden. Geen werk, geen huisdieren, geen kinderen, geen auto die naar de garage moet of rekeningen die betaald moeten worden. We hoeven geen boodschappen te doen of naar een tropisch zwemparadijs. We hoeven niets, helemaal niets.
Helaas – voor de meeste van ons – duurt dit moment zoals geschetst maar een paar tienden van een seconde. Daarna dringt de realiteit zich onherroepelijk op. Langzaam vreet de werkelijkheid van alle dag zich een weg terug naar ons bewustzijn en al naar gelang die werkelijkheid negatief of positief gekleurd wordt door recente herinneringen, aankomende verplichtingen en positieve en negatieve vooruitzichten, wordt in ons brein de grondstemming voor de nieuwe dag bepaald.
Die grondstemming, waarmee je deze morgen wakker werd, daar kun je niets meer aan doen. Welk gevoel jouw overspoelt wanneer je morgenochtend die tienden van seconden in het niets hebt doorleefd wel.