hond

“Vertel eens meneer Quest, wat kan ik voor u doen?”
“Wel dokter, ik heb een probleem.”
“Vertel.”
“Mijn vrouw heeft sterk het idee dat ik niet normaal ben. Zij gelooft dat ik meer van mijn hond houd dan van mensen. Dat is toch niet normaal?”
“Hmmm, ach. Dat hebben meer mensen hoor. Als je kijkt naar wat mensen elkaar aandoen en je zet dat af tegen de onvoorwaardelijke liefde tussen man en zijn hond. Dan kan ik er mij wel iets bij voorstellen.”
“Dus u snapt het wel dat als mijn kinderen vallen en gaan janken ik denk: nou, kusje, pleister en wieberen. En dat dat bij mijn hond anders is. Als die pijn heeft dan voel ik dat in mijn ziel.”
“Tja, ach. Ik kan dat wel enigszins volgen hoor. Kinderen kunnen zeggen wat er aan scheelt, bij een hond zie je alleen de pijn. U voelt zich dan waarschijnlijk meer machteloos.”
“Precies!”
“Ik zou mij er niet te veel zorgen over maken meneer Quest.”
“Mijn vrouw vindt het allemaal heel raar. Het lijkt wel of zij jaloers is. Zij verwijt mij dat ik meer aandacht voor de hond heb dan voor haar.”
“Wat vindt u daar dan van? Vind u ook dat u meer aandacht heeft voor de hond dan voor uw vrouw?”
“Mou, ehhh… ik weet niet. Ik ga zeker drie keer per dag wandelen met haar.”
“Met uw hond?”
“Nee, met mijn vrouw.”
“En doen jullie verder ook nog dingen samen?”
“Ja hoor, natuurlijk. Alleen de seks is minder de laatste tijd.”
“En hoe komt dat?”
“Mijn vrouw zegt door de hond.”
“Die ligt bij u in bed?”
“Nee, mijn vrouw slaapt in haar mand.”
“Uw vrouw slaapt in haar mand??”
“Ja, mijn vrouw wil immers niet bij ons in bed slapen, Ik zei toch: ze is gewoon jaloers!”
“Dus uw vrouw slaapt in de mand, en uw hond slaapt bij u in bed??”
“Ja, ik kan mijn hond toch moeilijk iedere nacht alleen laten?”