Geachte heer Beertema,

Om het gezag van de docent te herstellen en om een ‘professionele afstand’ tussen leerling en docent te stimuleren wil de PVV bij de bespreking van de onderwijsbegroting de ‘zeg-maar-meneer-Jansen-motie‘ indienen.
Leerlingen moeten weer ‘u’ gaan zeggen tegen de meester, en geen ‘je’ en ‘jij’ of ‘meester Harm’.
Althans, dat is waar de motie toe moet gaan leiden.
‘Je’ en ‘jij’ zeggen, dat is echt zo jaren ’70!
Als oud onderwijzer met 34 jaar ervaring weet u er alles van. U kent de klappen van de zweep.

U bent van 1952, u zult dus prima weten wat ik bedoel als ik zeg dat ik vind dat u het beroemde ‘paard achter de wagen wilt spannen’. Waarom ik dat vind zal ik u uitleggen.

Gezag laat zich moeilijk afdwingen.
Iedere school heeft leraren die gezag hebben, en leraren die het aan alle gezag ontbreekt. Of je op die school nu Kees, meneer of meester moet zeggen staat daar volkomen los van.
Dat gezag ontlenen die leraren en leraressen niet aan hun rol, zij krijgen dat gezag op basis van respect.
Gezaghebbende leraren en leraressen hebben geen andere ‘machtsmiddelen’ dan hun collega’s zonder gezag.
Wat een gezaghebbende leraar onderscheidt van collega’s die machteloos zijn vindt veel eerder basis in ervaring, vakbekwaamheid, enthousiasme, interesse in de belevingswereld van leerlingen, het geven van duidelijkheid, het bieden van veiligheid en de eigen motivatie.
Gezaghebbende leraren hebben niet meer gezag, hun gezag wordt meer erkend en gerespecteerd.

Nederland is groter dan Rotterdam
U bent 34 jaar leraar geweest in het MBO Rotterdam. Nu weet ik niet hoe het er in het onderwijs in Rotterdam aan toe gaat, maar u weet blijkbaar ook niet zo goed hoe het elders werkt. Hier in Friesland bijvoorbeeld gaan drie van mijn kinderen naar het middelbaar onderwijs en op de scholen die zij bezoeken wordt een leraar nooit anders dan met ‘u’ aangesproken. Dat geldt overigens ook voor de basisscholen die zij bezochten.
Problemen met gezagsverhoudingen tussen leraren en leerlingen komen hier overigens net zo goed voor.

Wat u wilt is niet nodig
Ik begrijp overigens ook niet zo goed waarom u vindt dat de politiek moet regelen dat kinderen op school ‘u’ tegen een leraar moeten zeggen. Blijkbaar vindt u iets dat sommige scholen niet vinden.
Als scholen in uw voorstel namelijk een oplossing zien, dan kan iedere school dit toch morgen invoeren?
Het is toch niet verboden voor een school om een reglement te hebben dat voorschrijft hoe je een leraar dient aan te spreken?
En als u vindt dat de politiek het moet regelen omdat scholen het wel willen, maar het hen aan het gezag ontbreekt om het ‘u’ zeggen te handhaven, dan verwijs ik u graag terug naar mijn eerste punt.

De PVV als rolmodel
Kinderen spiegelen zich graag aan rolmodellen.
Het zou u passen, als PVV kamerlid, dit eens onder de aandacht van uw partij te brengen.
Ik ken geen andere politieke partij in Nederland die zo hard schopt tegen alles wat maar ruikt naar ‘respect’ voor anderen dan de PVV. ‘Doe es normaal man’, roept uw politieke leider naar de premier van dit land. Een minister wordt ‘knettergek’ genoemd. ‘Het zal me worst wezen wat u vindt’, hoor ik een partijgenoot van u door de Tweede Kamer grommen. Denigreren, afzeiken, ridiculiseren en schofferen.
Er wordt (bijna) niet meer gerookt op televisie. Dat geeft namelijk een slecht voorbeeld. De indruk dat roken stoer is moet je niet op jonge kinderen overbrengen.
De PVV zou ook haar eigen voorbeeldrol eens moeten overwegen.
Of uw partij moet juist vinden dat het stoer is om een minister, premier of een collega publiekelijk te schofferen.
In dat geval moet u het ook niet vreemd vinden dat leerlingen in de klas tegen een docent ‘je’ en ‘jij’ zeggen en roepen ‘dat je es normaal moet doen’.

Met vriendelijke groet,

Arno Wip