De appels vallen niet ver van de boom, en dus bij mij in de voortuin.
Wat doe je met een dagelijkse portie appelen die op je gazon valt?
Je maakt appeltaarten, stroop, jam, moes en compote.

Vandaag een receptje voor appelstroop, het meest makkelijke recept maar ook meest langdurige proces.

Pak, schud of pluk een emmer of wat appels. Verzamel een hoeveelheid die in je allergrootste pan past.
Was de appels, snijd de appels doormidden en doe ze in de pan.
Nee, niet schillen, geen klokhuis verwijderen. gewoon in de pan er mee.

In de pan voeg je een 10% van het volume van de pan water toe.
Breng alles aan de kook, op het allerlaagste vuurtje van het kleinste pitje, deksel er op en de komende anderhalf uur niet meer aanzitten.
Laat hierna de appelprut afkoelen.
Ga niet zitten stampen, harken en malen. Laat alles zoals het is!

Als de prut afgekoeld is stort je het over in een schone emmer.
Pak een oude doek (een versleten laken doet het goed) bind die om de pan zodat er een grote zeef in de pan ontstaat. Zorg dat de doek niet de bodem raakt, ook niet als je de appelprut er in stort.
Stort de prut in de doek, deksel er op, laten staan.
Een paar uur later haal je de doek van de pan, en wat je ziet is een ingedikte appelsap.
Mooi helder, prachtig van kleur en zoet-zurig van smaak.

Zet de pan weer op het vuur, kook het voor de helft in en voeg – indien nodig – suiker toe. Of wat kaneel, als je dat lekker vindt.

De halve liter stroop die je overhoudt is niet veel.
Maar wel verschrikkelijk lekker!!

Op onderstaande foto een verse appeltaart, ingesmeerd met de nog lobbige warme stroop.