Dag: 8 mei 2011

Rijst, kip en pittige boontjes

‘Hete boontjes-nasi’, dat maakte mijn vader wel eens op een zaterdag. Hij maakte ook wel eens ‘hete kip’. Mijn vader was een leven lang marineman, daar leer je rijst eten (en koken).
Dit gerechtje is een beetje een combi van de bovenstaande gerechten. Niet te bijzonder , niet ingewikkeld en echt niet zuiver in welke leer dan ook. Maar wel lekker.

Maak een pond snijbonen schoon, breek ze doormidden en kook de boontjes in een paar minuten beetgaar.
Snijd een paar tenen knoflook, een paar uien en bak deze rustig bleek in wok met een scheut olie. Een flinke lepel sambal – of fijngesneden rode peper – erbij en even rustig garen.
Snijd ondertussen kipfilets aan stukken (sateh grootte) en kruid deze met zout, peper, ketoembar, paprika, kurkuma en wat je verder lekker vindt.
Vuur onder de wok omhoog, kip er bij. Op hoog vuur en onder voortdurend omscheppen aanbakken.

Snijd een preitje aan ringen, hoppa, ook in de wok.
Dan een handje seroendeng, een scheut gembersiroop en een flinke scheut ketjap manis.
Aanlengen met een glas water, nog even omscheppen en proeven.

Serveren met witte rijst.
Heel eenvoudig, snel klaar en erg lekker.
Eet smakelijk!

Willempie

De Willem uit dit verhaal werd al lang voor het typetje van André van Duin uit de jaren ’70 ‘Willempie’ genoemd. Willem is 73 als hij een Eikenboom bewoner wordt. Willem heeft een clownsgezicht, maar dan zonder schmink. Een beetje het gezicht uit een tekenfilm: een onwaarschijnlijk grote lach als hij blij is, en intens plengende tranen bij verdriet. Grote, afstaande oren. Willem lijkt op Dopey, maar dan met haar. Als hij zijn pet af doet – wat maar zelden gebeurt – dan zie je een echte kuif, een babykuif bijna.

Willem praat als een kind van een paar jaar oud dat al wel kan praten, maar nog niet veel woordjes kent, of goed kan uitspreken. Omdat Willem geleerd heeft dat niet iedereen ‘papa’, ‘mama’ of ‘zus’ is en hij namen niet onthoudt, noemt Willem iedereen ‘baassie’. Iedere bezoeker die de Eikenboom betreedt krijgt een hartelijk ‘goeidah baassie!’ als welkomstgroet. Iedereen die in de Eikenboom werkt wordt verwelkomt met: ‘Baasie wejjekke?’ En iedereen die weer weggaat krijgt van Willem de vraag: ‘Baassie huis?’. Twee grote vragende ogen, wenkbrauwen omhooggetrokken tot een welhaast cartooneske vraag: ‘Baassie .. huis?’ Willem herhaalt de vraag, tot je in de auto stapt, het portier sluit en wegrijdt. Willem steekt dan een hand op, ter hoogte van zijn navel en zegt terwijl hij knikt: ‘Baasie .. huis!’

Willem is 62 van de 73 jaar die hij leeft verzorgd door zijn twee zussen. Zijn zussen hebben Willem leren lopen, als een klok. Om 7.00 uur opstaan, om 8.00 uur ontbijten. Om 8.30 naar buiten om te kijken naar het verkeer en het zwaaien naar bekenden. Om 10.00 uur koffie met veel melk en heel veel suiker. Lunchen om 12 uur: 6 boterhammen, 4 met kaas, 1 met aardbeienjam en 1 met pindakaas. Om half een een middagdutje. Om 14.00 uur naar buiten, verkeer kijken en zwaaien. Om 15.30 uur thee met 4 biscuitjes. Dan een uurtje helpen in huis. Om 18.00 uur warm eten. Om 18.30 uur afwassen. Nog even naar buiten. Om 20.00 uur journaal luisteren op de radio. Om 20.30 uur douchen en pyjama aan. Om 21.00 uur slapen.
Een vast ritme. Van 7.00 uur in de ochtend, tot 21.00 uur in de avond. Tientallen jaren achter elkaar.

De keuze van de zussen om Willem in de Eikenboom onder te brengen was te begrijpen. Op iedere andere plek zou Willem zich moeten aanpassen aan het ritme van het huis. De Eikenboom was een huis die zich kon aanpassen aan Willem.
De zussen van Willem konden zich niet herinneren dat hun broer ooit een dag ziek was geweest. Ja, snotterig. Of een keer wat aan het hoesten. Maar ziek? Zoals op bed? Nee, dat kenden zij niet van Willem.
Willem is ook in de Eikenboom nooit ziek geweest.

Op een nacht stopte zijn klok gewoon met tikken.