Nee. Ik heb geen idee. Het kunnen de duinen zijn van IJmuiden. Bij de bunkers. Waar je verstoppertje speelde. Toen je was gezien. ‘Hè??’, denk je verbaasd. Maar ook een beetje verontwaardigd. Kun je boos worden? Is er iets waardoor je kan roepen en gaan huilen? Dat het allemaal heel gemeen is?
Maar, misschien was je ook wel landjepik aan het spelen. En ging je voorop in de strijd. Lagen jullie klaar voor de aanval. En keek je nog één keer om. Om te zien of iedereen wel klaar was.
Die spanning.Of was het die keer dat je op vakantie was. En dat je geroepen werd? Dat je niet verder mocht. Omdat het te gevaarlijk was. En dat je dacht: ‘Laat me nou!’
Wat het ook was, en wat je ook dacht. Je was acht.
En fok it. Je bent nog steeds acht! Altijd gebleven. Vrij.
‘Aardappelmoeheid’. Je zegt het tegen niemand.
Je vingers glijden even over het fotolijstje en je glimlacht.
Acht blijven, het is niet altijd even gemakkelijk.
Je kijkt naar buiten.
‘Ja rot nou ook maar up met je zon, tssk’, zeg je zacht.
Je moet er een beetje van huilen en lachen tegelijk.
Zeg het maar!