Het wakker zijn. Het niet in slaap kunnen vallen, niet in slaap willen vallen ook. Omdat er in je buik en in je hoofd van alles ronddoolt. Gedachten die niet stoppen, vlinders van opwinding die in je buik rondfladderen.
Dat je weet dat opstaan geen zin heeft. Je lichaam en je geest hebben de rust nodig.

Nee, niet doen. Niet opstaan jongen.
Je vingers zullen dienst weigeren, net als na uren gitaar spelen. Je hersenen geven wel het signaal, maar je vingers blijven verkrampt in dezelfde houding staan.
En wat in je hoofd zit komt er nu echt niet uit, dat heeft slaap nodig. Je moet dromen, zaken op hun plek laten vallen, ruimte creëren. Nieuwe energie opdoen.
Morgen weer.

Doe zoals je dat jezelf ooit geleerd hebt.
Denk aan een strand, zie het zand en hoor het spoelen van het water.
De warme zon brand op je huid, voel je de tinteling aan je tenen?
Relax.
Ga slapen jongen.

Maar ik heb je zo gemist!
Dat weet ik toch.
Ik kan het nog!
Tuurlijk.
Ik ben er weer!
Shhhhht. Tot morgen.