Ook Libië staat nu in brand. Vanuit Tripoli, Benghazi en Misrata zien wij dagelijks de beelden, vastgelegd met mobiele telefoons, van de angst, de paniek en het bloed.
Heel veel voormalige vrienden van het Kaddafi regime keren de Noord Afrikaanse tiran de rug toe.
Wij verwelkomen die geluiden, wij applaudisseren bij de beelden.
Ik vind dat gek.

Dat een slecht betaalde soldaat of politieagent bij het zien van wat er gebeurd, of bij het ontvangen van een volgende idiote opdracht zegt dat het genoeg is geweest en vervolgens Kaddafi de rug toe keert: hij of zij verdient onze bewondering!
Daar is moed voor nodig. Zeker wanneer je bedenk dat de overgrote meerderheid van die mensen zich in Libië bevinden.

Om bijvoorbeeld ambassadeur van Kaddafi te worden heb je vrienden nodig. Het zijn van die ‘baantjes voor bofferts’. Je wordt het niet door hard werken, je wordt het door onbeperkte steun aan Kaddafi. Je wordt ambassadeur van Kaddafi wanneer hij je dat gunt; als hij jou als een ‘vriend’ ziet. Jij zult in ieder geval hebben moeten laten merken – in woord en in daad – dat jij een vriend van Kaddafi bent.

Ineens laten de heren ambassadeurs weten dat zij tegen het regime zijn. We horen hen op televisie hun afschuw uitspreken.
Ik hoorde gisteren op televisie een ambassadeur verklaren dat Kaddafi wel degelijk de initiator is geweest van de Lockerbie ramp.
En dat hij dat kan bewijzen.

Hij kan dat bewijzen?
En hoelang kan hij dat al niet bewijzen dan?

Het zijn de ratten die het stinkende Kaddafi schip verlaten.

Laten we vooral niet alleen zien dat de ratten het stinkende schip de rug toe keren.
Laat ons vooral de geur blijven ruiken die aan hen kleeft.