1975.
De wereld is van mij, ik ga nooit dood en niemand kan mij wat maken.
Tenminste, zo begon het jaar.
Ik had verkering met het mooiste meisje van de school. Een bijzonder meisje ook, want zij kwam uit Engeland. Gaynor, heette ze. Ik had verkering, bijna een half jaar. Maar nu heeft zij verkering met de grootste klootzak van de school. Twee klassen hoger en drie koppen groter.
En die klootzak heeft veel vrienden. Die ook allemaal twee klassen hoger zitten en drie koppen groter zijn.
Samen scheppen zij er nogal genoegen in om mij en mijn klasgenoten te bewijzen dat ik helemaal niet zo groot ben, en helemaal niet zo flink en dat ik het mooiste meisje van de school had, dat was een vergissing.
Dat wordt mij, zeg maar, ingepeperd. Of mijn fiets wordt gesloopt, zodat ik moet lopen.

Ik kom dat jaar nooit op tijd op school, maar altijd te laat. Dat scheelt klappen.
Ik ben ook altijd zo snel mogelijk weg van het schoolterrein.
Uiteindelijk pik ik het een keer niet. Sla ik iemand zo hard en ongeremd tussen de kapstokken dat hij blijft liggen. Dus moet ik bij de directrice komen. En wordt ik gewaarschuwd.
En uiteraard geeft dit alles genoeg reden aan de vriendjes van het slachtoffer om mij nog vaker op te wachten, mijn spullen te vernielen, mijn jas te laten verdwijnen en zo voort.
Als ik een leraar Nederlands tijdens een spreekbeurt over boksen een duw geef – ik had hem gevraagd als mijn sparringpartner op te treden – is voor de school de maat vol.
Ik kan vertrekken.

Het was beslist een heel beroerd jaar.

Maar thuis had ik een eigen kamer, de zolderkamer. Daar draaide ik muziek.
Ik had geen koptelefoon maar wel twee boxen. Liggend op de grond zette ik de twee boxen naast mijn hoofd, om volledig afgesloten van de buitenwereld mij te kunnen laten gaan.
Vier langspeelplaten had ik.
Queen, Queen II, Sheer Hart Attack en A Night at the Opera.

Seven Seas Of Rhye, Keep yourself alive, Flick of the Wrist, Killer Queen, Death On Two Legs maar vooral The Prophet’s Song en Love of my live. Daar luisterde ik dan naar. Uren achtereen.
Het waren mijn geluksmomenten, weet ik nu.

Nog heel erg bedankt Freddie.