Een ieder die mij een beetje heeft gevolgd weet het. Een jaar geleden, vandaag precies een jaar geleden zelfs, kreeg ik een probleempje aan mijn linkeroog. Er zat iets in mijn oog, dat was vies en ik liep een bacteriële infectie op.

De verantwoordelijke bacterie vrat in 3 dagen ruim een vierkante centimeter hoornvlies weg. Dat is niet alleen erg slecht voor je zicht, het is werkelijk een heel pijnlijk gebeuren. Bloot liggende zenuwen in je oog, geen bescherming meer tegen het licht. Heus, ik weet nu wat oogpijn kan betekenen.

Het duurde tot half januari van dit jaar voor ik weer voldoende licht kon verdragen om bijvoorbeeld achter een computerscherm te zitten, zonder zonnebril en pet buiten te lopen of auto te rijden.
Wat ik overhield was een bijna blind oog. Dat komt simpelweg omdat je door littekenweefsel niet kunt kijken. En aangezien het gat was dichtgegroeid met een littteken, en dat litteken voor mijn lens zat, afijn, u snap het wel.

Met 1 oog kijken is lastig. In de verte kun je nog wel diepte onderscheiden, maar dichtbij niet meer. Geen draad meer in een naald, geen geheugenbankje in een computer vervangen en bij het slaan van een spijker in de muur dien je vanaf de zijkant te bekijken hoe diep de spijker er in zit, anders sla je hem gewoon door de muur heen.
Een bijkomend en lastig verschijnsel is dat het overgebleven, goede oog, snel moe wordt.
Een krant lezen bij kunstlicht zit er niet meer in.

Op 9 september j.l. kreeg ik een nieuw hoornvlies. Iemand ging dood, had er toch niets meer aan en ik mocht het hoornvlies hebben. (Geweldig is dat toch, dat mensen onderdelen van zichzelf ter beschikking stellen voor anderen na hun dood. Moet u ook doen hoor, donor worden!)

Maar goed, ik liep dus redelijk nerveus het terrein van het UMC Groningen op. Onderweg naar een nieuwe kans. Niet bang voor de operatie, wel bang voor de eventuele napijn en de gedachte dat de operatie ook kon mislukken. Gespannen, zenuwachtig.
Een beetje alleen ook. Soms zou je best wel, al ben je bijna 50, willen dat er iemand is die even je handje vasthoudt. Iemand die zegt: ‘Het komt wel goed schatje’.
Tenminste, ik zou dat soms wel willen.

Met dit soort gedachten liep ik dus over dat hele grote ziekenhuis terrein. In beslag genomen door mijn eigen probleem, de operatie die ging komen en vechtend tegen de spoken die, altijd wanneer het spannend wordt, ineens opdoemen.

Plots zag ik een bekend gezicht. Een dorpsgenoot wandelde mijn kant op. Ik groette, hij groette.
‘Waarom jij hier?’, vroeg ik hem.
Hij vertelde op bezoek te gaan bij zijn 4-jarige zoontje die enkele dagen daarvoor een open hart operatie had ondergaan en wellicht snel weer naar huis mocht.
Vier jaar? Open hart operatie?
‘En jij?’, vroeg hij.

Kijk, dat helpt. Dat relativeert.
Fluitend ben ik de oogkliniek binnengegaan.
Met een gerust hart, zal ik maar zeggen.

Op het plaatje zie je trouwens hoe ze zo’n nieuw hoornvlies vasthechten.