Babyboomer

Ik was een jaar of 18 toen ik in een hevige discussie verzeild raakte met de nieuwe vriend van onze buurvrouw. Dit liep zo hoog op, en de man voelde zich door mij zo gekwetst en gefrustreerd, dat hij op enig moment met tranen in zijn ogen de deur uitliep en woest in zijn lelijke eend wegscheurde.
Nou ja, woest probeerde weg te scheuren eigenlijk.
Het was tenslotte een lelijke eend.

Het probleem waardoor hij zich zo gekwetst voelde was dat ik hem, en al zijn generatiegenoten, niet ontzettend dankbaar was voor alles wat zij, voor mij, bereikt hadden.
De ‘bevrijding’, mijn bevrijding, daarvoor hadden hij en zijn generatiegenoten gevochten, geprotesteerd en op de barricades gestaan.
Buiten het feit dat ik werkelijk geen idee had waarover de man zat te raaskallen was ik er bij gebaat dat de man opzoutte.
Het was zo’n doorgeschoten hippie die vond dat alles kon en mocht en vooral alles wat hij vond ‘helemaal te gek was’ maar met z’n popie jopie gedoe wel mooi het bier van de buurvrouw opzoop, zelf nooit bier meenam en mogelijk ook de dochter van mijn buurvrouw het bed in wist te praten.
En dat ging mij te ver.
Die wilde ik namelijk voor mijzelf.

Veel was er niet voor nodig om de hippie tot wanhoop te drijven.
Een simpel: ‘Ik heb jou nooit ergens om gevraagd, en dus hoef ik jou en al je vrienden ook nergens dankbaar voor te zijn’, was genoeg.

Ik ben van oktober 1960 en dus ben ik, zo wordt mij de laatste tijd steeds vaker en harder ingepeperd een ‘babyboomer’.
Dat is zoiets als dat je neger bent, of Jood, of homo.
Het zegt namelijk niets over mij als individu, het zegt in dit geval iets over mijn geboortejaar.
En dat geboortejaar bepaald welke stigma’s, vooroordelen en verwijten bij jou, als babyboomer, passen.
Dat gaat twee kanten op.
Enerzijds bepaald mijn geboortedatum klaarblijkelijk welke vooroordelen, stigma’s, normen en waarden en verwijten ik er op na houd, en het bepaald daarmee ook gemakshalve welke labels (vooroordelen, stigma’s, normen en waarden en verwijten) vrijelijk op mij te plakken zijn.
Omdat wat voor sommige (of veel) babyboomers geldt, ook voor mij geldt.
‘Ah, zie je wel, een babyboomer!’
Klinkt als: ‘Ah, zie je wel: een jodenstreek!’, ‘Typisch een neger!’ of ‘U bent zeker een homo?’

Ik heb niet hoeven knokken (behalve voor mijn eigen huis en tuintje dan), heb geen barricades hoeven slechten en heb niet meegeholpen aan het veranderen, beter maken, van de wereld.
Ik groeide op in een periode waarin mijn ouders, en die van mijn vriendjes, ineens redelijke welvaart kenden. Ik kon naar school, ik kon me uitspreken, ik mocht studeren. Ik mocht eigenlijk alles.
Mij is geen strobreed in de weg gelegd.
Dat ik een zeer gefrustreerd ventje was die er allemaal niets mee deed is mijn persoonlijke tragiek, geen gevolg van de tijd waarin ik opgroeide.

Dat ‘warme nestje’ van welvaart en gemak waarin ik al die jaren zo heerlijk in heb liggen pitten zonder mij al te druk te maken over wat er om mij heen gebeurde heeft, als ik de kritiek tenminste een beetje begrijp, er toe geleid dat ik als ‘babyboomer’ mij ben gedragen als iemand die vooral niet te veel heisa wenst, die niet te veel wil nadenken, of in ieder geval niet opnieuw zaken wenst te bezien en die vooral niet wil dat er aan zijn zekerheden en zijn normen en waarden getornd wordt.
Het is allemaal al ingewikkeld genoeg.
‘Stil!! De babyboom moraalridder wil graag een beetje rust ja!’
En als er dan toch al over gediscussieerd moet worden, dan wel graag op mijn voorwaarden.

Ik kan mij wel wat voorstellen bij die kritiek.

Iets anders wordt het wanneer ik het idee krijg dat ik met name aangesproken wordt omdat ik op het verkeerde feestje ben beland.
Waar mijn aanwezigheid niet meer dan gedoogd wordt, maar waar ik geacht wordt mijn onzinnige gedachten voor mij te houden en nog liever, op te hoepelen.
Niet zozeer om wie ik ben, maar meer omdat ik ‘babyboomer’ ben.

Maar daarom stap ik nog niet gefrustreerd en huilend in mijn Amerikaanse Oldtimer om benzine slurpend en met gierende banden het feestgedruis te verlaten.

7 Reacties

  1. Een babyboomer is geboren tussen 1945 en 1965. Hippies waren dus over het algemeen ook babyboomers. Ik ben er ook één, want ik ben van 1953. Ik was net te jong voor het hippiedom en het studentenprotest, en ik was er ook te verstandig voor.
    Zoals Pim Fortuyn eens schreef: die babyboomers zaten fout, die hadden nooit met hun tengels aan onze instituties mogen komen! (of woorden van gelijke strekking). Ik heb me daar nooit door aangesproken gevoeld, al was het maar omdat ik meen geen schuld te hebben aan het jaar waarin ik geboren ben.
    Het is niet de schuld van ‘de babyboomers’, het is de schuld van Jan, Piet of Klazien, als zij iets fout doen.

  2. Net als Ben H. ben ik een midden-boomer, van 1954. Ik heb mijn oudste zus op de barricades zien staan en urenlange serieuze vergaderingen zien houden over een betere verdeling in de wereld. Mij wond het allemaal niet zo op, hoewel ik hun streven gevoelsmatig wel nobel vond.
    Ook ik heb in feite alle mogelijkheden van een welvaartsnest gehad, hoewel burgerlijk verstikkend en verscheurd tussen twee morele werelden. Ik heb vanaf mijn 18e gewerkt en voor mezelf gezorgd en vind het zeer onterecht als ik lees dat de babyboomers niets hebben ingebracht en alleen maar geprofiteerd hebben.
    Er zijn babyboomers geweest die doorgeslagen zijn, zoals doorgaans altijd wel een groep mensen te vinden is die verkeerde beslissingen nemen. Waarbij ook de huidige ikke-en-de-rest-kan-stikke-generatie is inbegrepen..

  3. Het gaat mij er niet om dat wij als individuen persoonlijk verantwoordelijk worden gesteld voor het doen en laten van een generatie; dat vind ik ridicuul.

    Maar, dat ik kan mij de kritiek op 'onze' generatie wel inleven is wat ik wil zeggen.

  4. En die kritiek vind ik vaak niet helemaal terecht. Zonder zielig te willen doen geloof ik dat 'onze' generatie het lastig heeft gehad, juist door al die nieuwe vrijheden. Die rijmden niet met de opvoeding die we kregen en daardoor zijn wij, ondanks het schijnbare aanbod van kansen, ook veel kansen misgelopen.
    Je zegt het zelf:

    "Ik mocht eigenlijk alles.
    Mij is geen strobreed in de weg gelegd.
    Dat ik een zeer gefrustreerd ventje was die er allemaal niets mee deed is mijn persoonlijke tragiek, geen gevolg van de tijd waarin ik opgroeide."

    Omdat ik dit zo goed meen te herkennen matig ik me ook aan hier de lijn juist wel door te trekken naar 'de tijd waarin we leefden'. Met een iets meer op onze tijd gerichte en aangepaste opvoeding met dito onderwijs hadden we misschien wel onze kansen gegrepen. We vielen wat dat betreft tussen wal en schip. Als ongeleide projectielen tussen te starre opvoeders (die, dat begrijp ik heel goed, ook niet te benijden waren).

    Jij schrijft:
    "Dat 'warme nestje' van welvaart en gemak waarin ik al die jaren zo heerlijk heb liggen pitten zonder mij al te druk te maken over wat er om mij heen gebeurde heeft, als ik de kritiek tenminste een beetje begrijp, er toe geleid dat ik als 'babyboomer' mij ben gedragen als iemand die vooral niet te veel heisa wenst, die niet te veel wil nadenken.."

    Ik zie het zó anders, volgens mij is er nooit een generatie geweest die zich zo heeft beziggehouden met de wereldproblematiek en zich voor zoveel zaken, die in principe buiten hem/haar omlagen, heeft willen inzetten. Zo'n groot sociaal bewustzijn vanuit een ideologie (utopie)valt tegenwoordig niet meer te bekennen. Of het allemaal wat geholpen heeft is een andere vraag…

    En de huidige kritiek op de babyboomers kan ik alleen begrijpen wanneer ik het vertaal naar afgunst en jaloezie naar een sterk geromantiseerde tijd die deze jongere generatie niet kent. En vanuit een bijna dezelfde babyboom-gedachte (waarin het 'wij' vervangen is door 'ik') dat 'ik overal recht op heb en dat ook hardop mag schreeuwen'.

    (ik lijk mijn oma wel…'die jeugd van tegenwoordig!') #vermoeidezuchtvanbabyboomer

  5. Ok, snap ik. En herken ik ook.
    Vraag:
    Hoe is het volgens jou zover gekomen dat er 'behoefte' is ontstaan aan Wilders, Fortuyn, Geen Stijl etc.?

  6. Het makkelijke antwoord zou natuurlijk zijn: Vanuit diezelfde afgunst en jaloezie die ik hierboven beschreef..
    Het heeft er misschien wel iets mee te maken, want ik denk dat de huidige generatie, die is opgegroeid met nog meer materiële welvaart, iets tè egocentrisch is geworden.

    Maar de hoofdoorzaak ligt toch volgens mij bij regenteske bestuurders, rechts en links, die onder het mom van tolerantie tientallen jaren lang desinteresse hebben getoond voor de 'groeiende problemen op straat'.

    Politieke correctheid blijkt ernstig te hebben gefaald en maakt nu plaats voor het tegenovergestelde, de politieke incorrectheid. Het begon met de fluwelen gelikte woorden van Fortuijn (die in ieder geval nog erudiet was) en is nu geland bij de onderbuik van Wilders en Geen Stijl-adepten. Ze heten niet voor niets populisten; de 'onbelangrijke kleine man' wil altijd graag gehoord worden en heeft hier zijn spreekbuis gevonden.
    Democratie is niet persé democratisch..

  7. En hier heb je dus mijn punt precies te pakken:

    'Maar de hoofdoorzaak ligt toch volgens mij bij regenteske bestuurders, rechts en links, die onder het mom van tolerantie tientallen jaren lang desinteresse hebben getoond voor de 'groeiende problemen op straat'.'

    Immers, dat is toch een resultante van 'onze' generatie?
    Wij hebben die gasten gekozen, wij hebben deze handelswijze gedoogd.

    Begrijp je wat ik bedoel?

Zeg het maar!

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.