Maand: juli 2010

Café de L’amour

Wanneer een 16e eeuws boerderijtje in Zuid Frankrijk wordt omgebouwd tot vakantiehuisje dan gebeurd dat met de Franse slag en, omdat het pand in Nederlandse handen is, met Hollandse zuinigheid.

Dat betekent bijvoorbeeld dat een vloer van een verdieping niet alleen kieren heeft, maar ook gebouwd is zodat je er op kunt lopen, en niet meer dan dat.
Isolatie tegen de kou? Niet nodig.
Isolatie tegen het geluid dan? Welnee.
Wel een veilig gevoel hoor, dat je de kindertjes op de verdieping boven je zelfs kunt horen ademhalen, maar dodelijk voor je sexleven.
‘Eh, mam, pap, het is hier dus gehorig he, ik hoor dus alles’, sprak dochterlief F. na de eerste nacht. En die ligt niet eens recht boven de ouderlijke sponde.

Papa en mama moeten dus iets anders verzinnen.
Zo opperen wij met enige regelmaat dat wij ´even koffie gaan drinken´.
´Blijven jullie maar even lekker hier, papa haalt jullie straks wel op, dan gaan wij even een bakkie doen.´

Onderweg kijken we elkaar grijnzend aan.
´Koekje er bij schat?’
‘Hmmm ja, en krijg ik dan ook een toefje slagroom?’

Pluk van de Petteflet en het schildersclubje

We zoeken allemaal, maar we zoeken niet allemaal hetzelfde.
Ik bedoel dus dat we wel allemaal naar hetzelfde zoeken, maar niet op dezelfde manier.
De een gaat schrijven, de ander gaat in therapie en weer een ander gaat op schildercursus naar Zuid Frankrijk, net als het clubje hier.

Terracotte katoenen broeken, grijze vesten en harde tepels op losjes gedragen hangtietjes.
Grijze haren en een pijp.
Kruidenthee en ochtendgymnastiek.
Zelfs de woorden worden in pastelkleuren uitgesproken.

‘Die boom, die schilder jij niet. Die boom ontstaat op jouw doek, door jou kwast, via jouw hoofd en jouw hand. Die boom die je schildert, die boom ben jij. Neem die gedachte mee en ga vooral door!’
Van die dingen hoor ik hier.

Blauw-werken. Kleur-draperen. Groen-voelen. Te paars zijn. Effe zitten indruk opdoen hier.
Het zijn nieuwe uitdrukkingen voor mij. Woorden uitgesproken door volwassen mensen die minimaal de helft van hun bestaansrecht reeds verbruikt hebben.
Mensen die op de parkeerplaats hier, aan de andere kant van de boerderij hun Volvo 80, Audi A4 en Landrover geparkeerd hebben.
Grote, grijze kinderen met kwastjes en emmertjes.

En als er niet geschilderd wordt, omdat het pauze is, dan gaat het klasje, als waren het kleuters uit een boekje van Annie M.G. die van de verboden bramen gesnoept hebben, zingend en dansend door de grote zonnige tuin van de oude boerderij.
Een grijze katoenbroek met pijp doet kinderlijke danspasjes.
Een bh-loze zweefteef op de schommel.
Een gefrustreerd huilende midlife puber in lotushouding op de trampoline.
Een onderbroek die danst onder de honderden jaren oude moer-bij-boom.
De nichterige schildercoach toont glimmend van trots hoe je een plakbandje kunt ontdoen van zijn grootste plakkracht.
En dan is de wijn nog niet eens geschonken.

Wat zullen we doen dit jaar? In therapie, of op schildercursus?
Het werd de schildercursus.

Schilderen als smeermiddel om oeverloos te ouwehoeren over psychische ongesteldheden.
‘Ik zat er vandaag helemaal niet in!’, roept de grijzende pasteltroel tegen de cursusleider. ‘Ik zie het Mariëlle, de kleuren op je doek zijn zo hard. Wat is er mis? Kom, deel het met ons’, moedigt de cursusleider aan.
En ‘s avonds laat, na een paar koude flessen rosé zal de cursusleider Mariëlle nogmaals aanmoedigen zichzelf helemaal te laten gaan.
En te praten hoeft zij dan niet.

Blijf zoeken, wordt geen gevondeling

Zoeken, dat is de opdracht.
En mensen die zeggen dat ze het gevonden hebben, hebben niet genoeg gezocht.
Het gaat er ook helemaal niet om dat je het vindt.
Het gaat er om dat je wilt blijven zoeken.

‘Wij gaan al vijftien jaar naar camping ‘Petit Hollandais’ in Zuid Frankrijk. Omdat dat de beste camping is, omdat daar het mooiste zwemwater is, omdat daar de beste sfeer hangt, omdat daar de kinderen het meeste plezier hebben, omdat we daar, op camping Le Petit Hollandais, echt tot rust komen.’
Mensen die je dat proberen wijs te maken, of erger, die zichzelf dat wijs hebben gemaakt moet je mijden.
Zij zijn reddeloos verloren.
Zij hebben het ‘gevonden’.
Zij zijn niet te vondeling gelegd, maar zijn gevondenlingen geworden.

Gevondelingen zijn tragische types. Gevondelingen hebben geen vragen meer, maar antwoorden.
Zij kennen het beste restaurant al, zij weten de kortste weg, zij rijden de beste auto.
Een goed gesprek met een gevondeling is niet te voeren. Een gevondeling is namelijk niet geïnteresseerd in jouw vraag, de interesse van een gevondeling gaat niet verder dan het willen uitdragen van zijn antwoorden.

Een gevondeling kun je er niet van overtuigen dat het beste restaurant wel te zoeken is, maar niet te vinden. Dat het in het leven niet gaat om het vinden,maar juist om het zoeken.
Een gevondeling vermijdt risico’s. Want zoeken is gevaarlijk, je kunt namelijk teleurstellingen vinden.
En dat heeft de gevondelijng liever niet.

Ook ik heb dit jaar de beste vakantieplek ooit gevonden, niet voor het eerst, en zeker niet voor het laatst.
Pont de Barret in Zuid Frankrijk is de mooiste plek waar ik ooit vakantie heb gevierd.
Schitterende natuur, prachtige dorpjes, goed eten en leuke mensen. Geen massa toerisme, geen pretparken en geen ‘animatie-team’. Pure schoonheid.
Precies wat ik zoek.

En toch weet ik dat wij volgend jaar weer ergens anders heen zullen gaan.
Want zoeken is leuk, en het vinden is een ultieme beleving.
Maar het gevonden hebben, dat is de dood in de pot.

En dat geldt niet alleen voor de vakantie.

Overtuigingskracht

Een aantal patiënten keek nieuwsgierig door de glazen deur van de afdeling de centrale hal in. In de hal stonden drie geüniformeerde agenten met elkaar te praten, ze hadden zo te zien ergens lol over.
De ambulance die wegreed toeterde een keer ter afscheid.

In de ruime spreekkamer zoemde de airco, het was een hete dag.
Dokter Omkar Sagoo, een kleine, van oorsprong Indiase psychiater nam het woord: ‘Meneer Sikkel, mijn naam is dokter Sagoo, ik ben uw behandelend psychiater gedurende de tijd dat u opgenomen bent op deze afdeling. U wordt hier opgenomen omdat u vanmiddag in winkelcentrum Gouwberg veel onrust heeft veroorzaakt. Vertelt u eens, wat is er gebeurd?’
De ogen van Frank Sikkel schoten schichtig langs de verschillende aanwezigen in de kamer. Op zijn kalende hoofd waren zweetdruppels te zien. Ondanks zijn zongebruinde huid zag Frank Sikkel bleek in zijn gezicht. Zijn handen lagen geforceerd op zijn knieën.
Zijn houding was kalm, maar de spanning die hij uitstraalde was voelbaar. De geur van angst vulde de kamer. De grimas op zijn gezicht was dreigend, zijn gebalde vuisten intimiderend.

‘Meneer Sikkel?’, dokter Sagoo keek Frank Sikkel vragend aan.
‘Jij weet donders goed wat er gebeurd is!’, siste Frank Sikkel met Amsterdams accent. ‘Ik hoef jou helemaal niks te vertellen, niks uit te leggen of te verklaren. Het is allemaal één grote test hier! Je hoeft mij niet te vertellen dat ik wordt opgenomen. Alles, meneer de zo genaamde dokter, alles wat ik doe en zeg wordt al jaren opgenomen! En dat weet jij ook wel! Je ken doen wat je wil, maar ik zwijg, mijn connecties gaan met mij het graf in!’

‘Meneer Sikkel’, sprak Omkar Sagoo vriendelijk. ‘U bent hier vanmiddag door de politie heen gebracht nadat besloten is dat u hulp nodig heeft, u bent in de war. U bent hier tegen uw wil, dat weet ik. Laten we proberen er het beste van te maken en uw opname zo kort als mogelijk te houden. Vertelt u eens, wat is er vanmiddag gebeurt?’
‘In de war? In de WAR? Wie is hier in de war? Wat ik weet mag niet naar buiten komme! En omdat ik zwijg denken jullie mij op deze manier klein te krijgen! Maar dat gaat niet lukke mannetje, oh nee. Ik zwijg en die zender gaat deruit!’
‘Zender?’, vroeg dokter Sagoo.
‘Ja. Zender. Zen-der!’
‘En die zender is de reden dat u vanmiddag met een doorgeladen pistool in het winkelcentrum stond?’
‘Ja! Hij gaat er uit! Desnoods knal ik hem er uit. En een Colt 45 gaat zo’n ding niet tegen kunnen!’
‘Vertelt u eens over die zender meneer Sikkel, ik begrijp niet zo goed wat u bedoeld.’
‘Fortuyn is door de CIA omgelegd meneertje, dat weet jij ook wel! En die van Gogh, neergestoken door een fanatieke gestoorde moslim? Me zole!! Ik zeg maar vier letters: AIVD! Ja, kijk je van op he? Sikkel weet het, Sikkel snapt het en Sikkel moet zwijgen! Daar gaat het om! Wie bracht Bouterse aan de macht? Nou?’
Frank Sikkel stond met een ruk op en wees door het raam naar buiten. ‘Kijk dan! Zie je nou wel!! Daar gaan ze weer! Die zwarte auto, dat zijn die gasten die door de burgemeester zijn ingehuurd, allemaal mafia, ze komme me omlegge, ik zei het toch?’

Nadat Frank Sikkel met zachte hand weer terug in zijn stoel gezet was nam dokter Sagoo opnieuw het woord: ‘Meneer Sikkel, u bent gedwongen opgenomen. Dat is geen goede situatie. Wij willen u graag helpen om de zaken weer op een rijtje te krijgen en u helpen wat minder angstig te worden.’
‘Ik ben voor niemand bang!’, riep Sikkel terwijl de zweetdruppels over zijn voorhoofd liepen.
Dokter Sagoo negeerde deze opmerking en ging verder: ‘Wat ik belangrijk vind meneer Sikkel, is dat we kunnen samenwerken. U heeft een probleem, u stond met de loop van een pistool in uw neus in het winkelcentrum, dat is gevaarlijk en daarom bent u hier gebracht.’
‘DER ZIT EEN ZENDER IN ME NEUS, BEGRIJP DAT DAN!!’, schreeuwde Frank Sikkel nu.
‘Ik begrijp dat u daarvan overtuigd bent, en wij willen u helpen dat probleem op te lossen. Maar dat gaat veel beter wanneer wij samenwerken, begrijpt u?’
‘Ik vertrouw niemand meer, en as ze me tegewerke gaan er dooie valle.’ Frank Sikkel sprak zacht nu, maar zijn stem was dreigend.
‘Meneer Sikkel, laten we toch proberen samen te werken’, sprak dokter Sagoo vriendelijk.
‘Echt, u bent veel eerder weer thuis wanneer wij kunnen afspreken dat u meewerkt aan uw behandeling.’
‘Met mij is niets mis, die zender mot er uit!’, sprak Frank Sikkel gelaten.
‘Maar natuurlijk, daar gaan we u bij helpen. Maar helpt u ons dan ook met de behandeling.’
‘De Mossad komt overal meneertje’, zei Sikkel. ‘Ik sta op 15 dodenlijsten, ze volgen me overal.’
‘Wanneer u meewerkt aan de behandeling dan zullen wij u beschermen, u bent veilig hier.’
‘Een soort ruil dus?’, sprak Sikkel.
‘Wat bedoelt u precies met ‘een soort ruil’?’, vroeg dokter Sagoo.
‘Nou, gewoon. Ik help mee met de behandeling en jullie zorgen voor bescherming. Dat ik niet word ‘kaltgestelt’ zeg maar’, Sikkel haalde ter benadrukking van zijn woorden zijn vinger langs zijn keel.
‘U bent hier veilig meneer Sikkel’, sprak dokter Sagoo. ‘Kunnen we afspreken dat u gaat meewerken aan de behandeling?’
Frank Sikkel ontspande en sloeg een diepe zucht.
‘Ok, ok’, zuchtte hij. ‘Maar er ik heb één voorwaarde!’, Frank Sikkel stak een waarschuwende vinger in de lucht.
‘En dat is?’, vroeg dokter Sagoo.

‘Ik werk mee aan de behandeling, maar ik doe niet meer dan één patiënt per dag!’