Ik was best zenuwachtig. Ik was sowieso er niet erg gecharmeerd van om mijn geslacht te ontbloten in het aangezicht van vreemden, maar op deze plek. Brr..
De dame die mij naar het hokje bracht was overigens best aardig hoor. Jong, knap en aardig.
Zij wees mij hokje 10 toe. Vanachter de andere 9 gordijntjes (er waren inderdaad 10 hokjes) hoorde ik af en toe kreunen, grommen en soms een ‘au, verdomme!’. Of dit is mijn verbeelding geweest. Het ging nogal tekeer namelijk, mijn verbeelding. Doet het vaak. Tekeer gaan als ik stress heb.
Eenmaal achter het scharlaken gordijn wachtte ik af. Nee, niet rustig.
In een gestaag tempo hoorde ik het geroesemoes naderbij komen. Ik telde af. Nog 2 hokjes, nog 1 hokje.
Het gordijn werd geopend en een grote kerel, met brede handen en bedekt gezicht mompelde: ‘Goedemorgen, meneer Quest?’ Het flitste door mijn hoofd om hem te zieken met wedervragen. Of de vraag was of mijn morgen goed was, of dat de vraag was of mijn naam Quest is. Of dat hij wellicht wilde weten of ik wel meneer was. Zo’n klemtoon grapje. Ik deed het maar niet. Ik moest mijn friemel nog in zijn handen geven.
Mijn tot ondermaatse kabouter gedegradeerde vriend deed een poging geheel te verdwijnen, wat hem natuurlijk juist nu niet lukte. De grote beer, in wiens handen mijn kabouter helemaal niets meer voorstelde, pakte de arme frummel en legde hem niet opzij, maar liet de arme jongen mij recht in de ogen kijken.
‘Zo, eens even kijken. Meneer Quest, daar komt’ie hoor.’ ‘Auwwww, kreunde ik, meer uit voorzorg dan van de pijn.’ ‘Zo, dat was hem al weer. Nou, dat viel mee he?’ Het gordijn ging weer open, de man verdween en ik was alleen. Hij had mij vertelt dat ik even een paar minuten moest blijven liggen.
En dat ik een nieuwe afspraak moest maken.
Voor over een maand.
En, graag een potje sperma meenemen, meneer Quest.