Jacob en Elisabeth van der Vrede waren samen in Onder de Eikenboom geplaatst. Niet vrijwillig. Totaal vervuild waren zij uit het Haarlemse arbeidershuisje gehaald. Bij het leegruimen van de woning had de brandweer een grote hoeveelheid geld gevonden, verstopt op de vreemdste plaatsen. Dat was maar goed ook, want verzekerd waren zij niet. En Jacob, die onder de vreemde uitslag zat, moest een dure behandeling ondergaan.
Alhoewel men in Onder de Eikenboom wel wat gewend was werd er toch gereageerd. Hendrik Olieslager begon vals te lachen en mompelde dat hij een hekel aan kinderen had. Tante Jo, de 93 jarige nog overgebleven helft van een tweeling, riep dat een goede moeder warme melk klaarmaakte wanneer haar kinderen thuiskwamen in de winter. Daarna riep tante Jo luidkeels om de zuster. “Zusterrrrrr!!!!” “Zuuuusterrrrr!!” Het geroep van tante Jo werd niet gehoord. Tenminste, niet door een zuster. Meneer van Dam werd wakker van het ge-zuster van tante Jo en begon een vrolijk wijsje. “Weet je wat een aap op zee doet? Zich vlooien, uit weemoed.” Meneer Rutte, tafelgenoot van meneer van Dam begon te schelden: “Houdt toch je bek vuile NSB-er!!” “Zusterrrrrrrr!!!”, gilde tante Jo nu. “Weet je wat een aap op zee doet, zich vlooien in de wind!”
Jacob van der Vrede sloeg de handen voor zijn ogen. “Ga nou zitten Lies.” “Gaat nou godverdomme eindelijk eens zitten!!!”
—
Geplaatst door Berend Quest op Berend Schrijft op 12/18/2009 01:14:00 AM
Zeg het maar!