Tag: geweld

Geef voetballers een stadionverbod!

‘Het zijn maar een paar hooligans die de boel verzieken bij het voetbal!’ ‘Het gaat niet om supporters, het zijn gewoon criminelen!’ ‘Levenslange stadionverboden die gasten!!’ Je kent de meningen wel, en misschien ben je zelf ook wel een soortgelijke mening toegedaan. Ik kijk er anders tegen aan. Begin eerst eens met een aantal voetballers en/of trainers een stadionverbod te geven. Pak het probleem bij de wortels aan, en houd op met het snoeien van de takken.

Ik ken geen andere sport waar de deelnemers zulke aanstellerige, jankende, over de grond kronkelende kleuters zijn als binnen het voetbal. Voetballers hebben ook geen enkel respect voor het gezag. Klagen, schreeuwen, dreigen en dreinen naar de scheids is de standaard. Een duw of een schop krijgen? Hoppa!! Kop tegen kop staan als uitdaging tot een duel op leven en dood. Wegwerpgebaar van de tegenstander? Liggen, kermen van de pijn, want, hij sloeg mij bijna dood!!!
Schijtziek word ik van die gasten.

Ook coaches en trainers kunnen er wat van. Afgelopen weekeinde werd op camera vastgelegd hoe de coach van ADO, Fraser, zijn keeper oproept een blessure te veinzen zodat hij wat zaakjes kon rechtzetten. Bijna wekelijks krijgen coaches gele of rode kaarten omdat zij het spel proberen te beïnvloeden met een hoop misbaar richting de officials. Zaterdag stond ik te kijken bij een jeugdwedstrijd in Roden. Jochies van een jaar of veertien, niveautje krentenbol. Een grensrechter die tegen de keeper sist: “Tijd, tijd, tijd!!” Het jochie moet dus de bal heel langzaam ophalen, want, ze staan voor.
Ik ben weggelopen. Wat een waanzin.

Geef ze een stadionverbod, die schoppers, kopstoters, aanstellers, klagers, jankers, tijdrekkers, schreeuwers en simulanten. Als voetballers opgevoed worden, zal het publiek zich ook gaan gedragen, is mijn overtuiging.

Je krijgt het publiek dat je verdient. Het voetbal, de voetballers geven het voorbeeld. Voetbal lijdt aan een verziekte cultuur. ‘Het hoort bij het spel, het is de adrenaline, het is gezonde spanning, het is scherpte.’ Het gaat er bij mij niet in. Op het veld mag alles onder de noemer ‘het hoort bij het spel’, en het publiek dient zich te gedragen als voorbeeldige burgers.
Dat geloof je toch zelf niet?

Voor een ieder die het niet met mij eens is: Ga eens bij een rugby wedstrijd kijken. Kijk naar het gedrag van de spelers, de coach en de scheidsrechter. En zie hoe het publiek zich gedraagt.

J’avoue: #JenesuispasCharlie (Ik beken: Ik ben niet Charlie)

Rutte spreekt bij demonstratie tegen aanslag Parijs

De hashtag #JeSuisCharlie heb ik de afgelopen dagen niet gebruikt. Niet omdat ik niet sympathiseer. Het zou voelen alsof mijzelf een t-shirt aan zou meten met de tekst: ‘Ik overleefde de aanslag op de Twin Towers!’. Ik bedoel, op zich klopt dat wel, maar ik zat in Alkmaar ten tijde van de aanslag, dus zo’n prestatie was dat niet. Ik wil mij #JeSuisCharlie niet aanmatigen. Dat doet geen recht aan Charlie Hebdo. Het doet geen recht aan de cartoonisten, het doet geen recht aan de redactie. Het doet geen recht aan de slachtoffers. Ik ben namelijk niet zo’n held geweest.

Ik ben een van die mensen die zich in de afgelopen jaren de volledige vrijheid van meningsuiting had, maar hem niet benutte. Ik werd niet bedreigd, ik werd niet gecensureerd. Sterker nog, ik publiceer hier nog niet eens onder mijn echte naam. Ik verschuil mij al op voorhand. ‘Ce n’était pas moi, ce était Berend Quêst!’ Ik ben te laf geweest om mij nu te verbinden aan een statement als #JeSuisCharlie.

Er zijn in de afgelopen jaren talloze momenten geweest, privé, op het werk of op sociale media dat ik iets anders dacht dan dat ik schreef of vertelde. Of dat ik iets opschreef en het niet publiceerde. Nuance als schuilnaam voor zelfcensuur. Ik ben mijzelf gaan wijsmaken dat vrijheid van meningsuiting grenzen heeft. Dat het allemaal wel wat minder mag. Ik ben de weelde van de vrijheid waarin ik leef voor lief gaan nemen. Ik ben vergeten waar het vandaan komt, welke strijd er is geleverd om de vrijheden waarin ik leef te verwerven.

En het ergste is niet dat ik mijzelf censureer. Veel gevaarlijker is dat in mijn hoofd ook gedachten vorm krijgen die in geen andere richting wijzen dan het beperken van de vrijheid van meningsuiting van anderen. ‘Tja, dus jij wordt bedreigd huh? Misschien had je ook iets minder …’ De confrontatie met deze gedachten in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen is ziekmakend.

Fuck!

Nuance als (zelf)censuur is een kwaadaardig kankergezwel. De aanslagen in Parijs zijn als misselijk makende, maar genezende chemotherapie. De vrijheid van meningsuiting vraagt geen nuance, kent geen grenzen en is absoluut. Iedere censuur – al is dat zelfcensuur – is voedingsbodem voor gekken, dwazen, idioten, fundamentalisten, extremisten, politici, bazen, echtgenoten, kinderen, boeren en burgers om meer censuur te willen zaaien. Iedere beperking van de vrijheid van meningsuiting toont de noodzaak aan van het recht op die vrijheid. Iedere aanval, aanslag of moord op de vrijheid van meningsuiting geeft niet alleen aanleiding om de vrijheid van meningsuiting te onderschrijven, maar vooral ook de plicht om deze vrijheid te gebruiken.

Je ne suis pas Charlie, maar het wordt wel tijd dat ik het ga proberen te worden.

O ja, en lees vooral ook eens dit blog van Oud Zeikwijf.

‘Hypersnelrecht in Deurne’: 5 redenen om overvallers niet dood te schieten

overvaller

Bizar.
Een ander woord heb ik er niet voor. Op 19 maart wordt door het volk in een kroeg ‘minder, minder, minder’ gescandeerd op de vraag ‘willen jullie meer of minder Marokkanen?’. Een golf van verontwaardiging volgt. Correct politiek Nederland reageert in termen als ‘walging’ en ‘politiek dieptepunt’. Er worden protesten georganiseerd. Sociale media ontploft. De politie heeft voorgedrukte aangiftes klaarliggen, er worden er honderden ingevuld. Nederland omarmt massaal haar Nederlanders van Marokkaanse afkomst.
Op 28 maart, nog geen 14 dagen later, juicht opnieuw het volk. Een juweliersechtpaar – zonder wapenvergunning – schiet twee Marokkaanse overvallers dood. De hoofdofficier van justitie weet binnen 24 uur te vertellen dat de juweliers vrij worden gelaten omdat ‘als de zaak aan de rechter zal worden voorgelegd het beroep op noodweer waarschijnlijk zal worden gehonoreerd en de juweliers niet zullen worden vervolgd’.
Na het snelrecht en het supersnelrecht kennen we vanaf vandaag blijkbaar ook het hypersnelrecht. Een overvaller in de zaak? Doodschieten! Geen wapenvergunning? No problemo. Willen we meer of minder Marokkaanse overvallers in dit land?
“Minder, minder, minder!!!!!”, jubelt het volk.

Voor alle juweliers, snackbar houders, café eigenaren en pompstation bedienden die sinds gisteren op zoek zijn naar een Colt.45 en van plan zijn om in een stil bos de hypersnelrecht skills naar een hoger niveau te brengen een aantal argumenten om dit niet te doen:

Hypersnelrecht gaat niet werken
Als het bewapenen van de middenstand en het doodschieten van overvallers zou werken dan zou het volgens mij zo moeten zijn dat in een land waar wapens vrij te koop zijn het aantal overvallen, en de ernst van het toegepaste geweld bij overvallen, een stuk lager ligt dan in Nederland. Ik heb nog nooit vernomen dat dit zo is. Integendeel zelfs.

Alleen de snelste schutter wint
Gewapende overvallers zijn in de basis bereid ernstig geweld te gebruiken, anders hoef je geen wapen mee te nemen. Een gewapende middenstander is dat ook, anders heb je geen wapen achter de toonbank. Het risico van het gebruik van die wapens neemt daarmee sterk toe. De volgende juwelier die naar zijn binnenzak grijpt om z’n telefoon te pakken loopt risico op een kogel tussen de ogen.

Een dodelijke vergissing is niet te herstellen
Wat als je een overvaller doodschiet die gewapende leek, maar het achteraf niet blijkt te zijn? Wat zegt de hoofdofficier dan? En, hoe ga je daar dan verder voor jezelf mee om?

Collateral Damage?
“Tja, het was nogal hectisch hè. Kijk die overvaller had een groene jas aan, en die bleef niet staan. Nou, en toen schoot ik. En die mevrouw, nou ja, die stond er ineens tussenin. Maar die had ook een groene jas, ik dacht dat hij het was.”

En tot slot; doe het jezelf niet aan
Dus je schoot een overvaller dood. En? Voelt dat goed? De steun van het volk, een heuse Facebookpagina, de sympathie van de officier van justitie?
Iedere overval of beroving is voor de meeste mensen een ernstige traumatische ervaring. Nachtmerries, herbelevingen, slaapproblemen, stress, nervositeit, woedeaanvallen, huilbuien relatieproblemen, angstklachten en arbeidsongeschiktheid zijn klachten waar mensen onder lijden wanneer zij slachtoffer zijn geweest van een geweldsmisdrijf. Zouden mensen die de overvaller doodschieten minder klachten hebben? Ik vraag het mij af. Is het slachtoffer zijn van een overval of beroving al zeer traumatisch, een overval waarbij je de daders doodschiet is volgens mij een nog veel heftigere ervaring met alle risico’s op ernstige traumatische klachten.

Hadjara

honor-killing1
Ik herken haar niet meteen. Zij stapt binnen op de briefing van de Directe Hulp Huiselijk Geweld in het kader van de kennismaking. Een nieuwe medewerker. Zij kent mij wel, blijkbaar, want zij stapt op mij af en lacht. “Daar ben ik dan, zoals afgesproken”, zegt ze. Dan zie ik het. Deze jonge vrouw bracht ik een paar jaar eerder van een dorp in Friesland naar een ‘veilige plek’ ergens in het land, Hadjara had destijds nog een andere naam. 24 Jaar was zij toen. Zij was gevlucht uit het huis van haar familie waar zij al een paar maanden gevangen zat. Gevangen omdat zij aan haar ouders had verteld dat zij een Hollandse vriend had ontmoet. Deze vriend was bereid moslim te worden. Ook had Hadjara opgebiecht geen maagd meer te zijn. Haar ouders waren geschokt. Hadjara moest naar de huisarts om een hersteloperatie te laten uitvoeren en kreeg huisarrest. Vanaf het moment dat zij zich had uitgesproken sprak haar vader niet meer met haar. Geen woord. Hadjara mocht niet meer naar school of de sportvereniging. Ook mocht zij haar rijlessen niet meer volgen. Zij mocht geen contact met de buitenwereld meer onderhouden en waar zij ook in huis ging; altijd was er een familielid aan haar zijde om te voorkomen dat zij naar buiten ging of contacten met de buitenwereld onderhield. Haar vriend liet via een kennis weten de relatie te stoppen, het was hem allemaal te bedreigend. Op een dag was zij gevlucht met niets anders dan de kleding die zij droeg en een verlopen paspoort.
Ik denk terug aan de autorit die wij maakten op die vrijdagmiddag in november. Hadjara vertelde over zichzelf, de cultuur waarin zij leefde maar vooral over haar ouders. Een intelligente, jonge vrouw die jaren had geworsteld. Thuis was zij het brave moslimmeisje, buiten was zij een zelfbewuste Hbo-student, verliefd, verwesterd en bevrijd. Tot zij het leven in twee werelden niet meer kon verdragen en het haar ouders vertelde. Ik herinner mij de enorme moed die deze vrouw had. Alles kwijt, iedere band met de familie verbreken en totale onzekerheid. Om maar te zwijgen over het risico op eerwraak. En toch de moed hebben om te geloven dat het goed gaat komen. Dat de vrijheid om zelf te kiezen het allergrootste goed is. Liever opnieuw beginnen, liever alleen, liever de onzekerheid dan de zekerheid van een bestaan waarin anderen voor jou bepalen wat goed voor je is, wat je wel of niet mag en met wie jij wel of niet om mag gaan. Hadjara vertelde over haar opleiding en wat zij later wilde doen met die opleiding. Ik lachte en zei dat het toch wel heel mooi zou zijn als juist zij over een paar jaar bij FierFryslân zou komen werken. “We hebben mensen als jij nodig. Mensen die de cultuur echt kennen. Mensen die de dilemma’s echt snappen. Wij kunnen de pijn wel invoelen, maar jij kunt meer. Jij begrijpt veel meer van de context.” Toen ik haar op de plaats van bestemming afzette zag ik Hadjara voor het eerst gespannen en nerveus. “Het komt goed. Jij komt er wel”, zei ik toen ik afscheid van haar nam.
En nu stond zij hier. Een paar jaar verder, gediplomeerd, trots en stralend van energie en kracht.
Prachtig!!

Ik hoop dat het verhaal van Hadjara zo gaat als ik het hier schets.
De werkelijkheid is namelijk dat het nog maar kort geleden is dat ik haar naar een veilig adres bracht. Dat ik er in geloof dat het kan gaan zoals ik het beschrijf geeft mij hoop.

En hoop is toch wel een van de belangrijkste ingrediënten die we nodig hebben om als hulpverleners te kunnen en blijven doen wat we doen.
Moed en hoop, dat is een sterk team.

De bevrijding

rotterdam

Zij lag op een dunne matras op de grond. Een bed kon ze niet meer in slapen. Dat kwam door Indië. Eigenlijk kon zij helemaal niet meer slapen. Wanneer zij haar ogen dicht deed kreeg zij koorts, buikpijn en rook zij de stinkende asem van de mannen die haar vernederden, schopten, sloegen en verkrachten. Iedere nacht opnieuw werd haar onschuld haar afgenomen, iedere nacht opnieuw werd haar leven vernield en de weg naar haar toekomst afgesloten. Dus hield zij de ogen zo lang als mogelijk open, probeerde zij te luisteren naar de geluiden uit de straat of prevelde zij kinderliedjes in een wanhopige poging het schreeuwen in haar hoofd te overstemmen. Wanneer de ochtend kwam voerde zij de stadsduiven, dronk water en at een snee brood. Als het niet echt nodig was de deur uit te gaan bleef zij binnen. De gordijnen dicht, de deur op slot. Haar leven was ondragelijk en haar leed ondeelbaar. Haar eenzaamheid was geen keuze, het was haar lot.
Op een avond kwam de koorts niet meer, kwamen de mannen niet en voelde zij de pijn niet meer omdat het leven haar definitief losgelaten had. Zij stierf niet, zij werd bevrijd.
Het zou tien jaar duren voor zij gevonden werd.