Categorie: Brieven

Brief aan mijn dochter

Lieve schat,

Je bent mijn kleine meisje niet meer. Althans, dat heb jij mij gisteren verteld.
En dat snap ik. Heel goed zelfs.
Ik moest daar wel een beetje om huilen. Niet van verdriet. Niet omdat het pijn doet en ook niet omdat mij iets afgenomen is.
Het zijn de tranen die je ziet bij een sporter voor wie als kampioen het Wilhelmus klinkt.

Ik weet het wel.
Ik ben niet meer papa die alles weet, ik ben nu papa die alles beter denkt te weten.
Ik ben ook niet meer die papa die altijd gelijk heeft, maar papa die altijd gelijk wil hebben.
En, waar je nu vooral voelt dat papa niet alles weet, en helemaal niet altijd gelijk heeft, over een poosje heb je ook de juiste woorden gevonden om mij helder te maken dat jij niet meer in mijn wereld woont, maar dat er nog een wereld is; jouw wereld.
Jouw wereld. Met jouw regels en met jouw waarheid.

Het besef dat jouw wereld steeds meer vorm en inhoud krijgt en jij jouw wereld steeds meer zelf weet in te richten is een overwinning.
Een hele grote overwinning zelfs. Voor jou, maar ook voor mij.

Dus, lief kind van mij, pak jij de hand van je vriendje maar en ontdek wat je ontdekken moet.
En wat er ook gebeurt, waar je ook tegen aan loopt en wat je ook ontdekt.
Het zal nooit zo zijn dat ik je zal helpen herinneren aan wat je mij gisteren hebt verteld.

Het gaat nooit uit, tussen jou en mij.
Je blijft voor altijd mijn meisje.

Papa

Aan de dames en heren politici

Geachte dames en heren politici,

Het is zo ver, we staan weer aan de vooravond van verkiezingen.

En net als bij het komende grote voetbaltoernooi, de voorbereidingen dienen de voorwaarden te hebben gecreëerd om een mooi toernooi met goed resultaat te kunnen spelen.

En, ook net als bij voetbal, wanneer je niet kunt winnen omdat je beter en meer hebt getraind, spelers slimmer opstelt, betere oplossingen bedenkt of gewoonweg, betere spelers hebt; het is niet sportief en ongepast om dan maar je onmacht en onkunde via schoppen naar de tegenstanders te compenseren.

Dus, doet u mij, en wellicht vele andere mensen met mij nu eens een groot plezier.
Stop nu eens even met ons te vertellen waarom wij niet op de ander moeten stemmen, maar leg nu eens uit waarom wij juist uw partij moeten kiezen.

En, vergeet dan daarbij vooral niet helder te maken waaraan wij kunnen afmeten hoe deze standpunten, beleidsvoorstellen en te nemen maatregelen in overeenstemming moeten worden gebracht met uw gedrag van de jaren hiervoor.

Zodat wij ook een beetje verlost worden van de indruk dat u vooral nu, of eigenlijk, alleen nu, geïnteresseerd bent in wat mensen in dit land bezig houdt, en dat u niet louter gedreven wordt door verworven pluche zetels die u niet wenst op te geven, danwel door de wens uw achterwerk in een pluche zetel te kunnen laten plaatsnemen.

Dank u vriendelijk.

Jan Peter: Met de kennis van nu, maakt Haïti een kans!

Geachte heer Balkenende, beste Jan Peter,
Ik ben vandaag brutaal uit bed gestapt, het is ‘Blue Monday‘ en ik weiger mij er aan over te geven. ik richt mij derhalve rechtstreeks tot de premier, tot mijn premier omdat ik denk dat vandaag u een ultieme kans biedt.
Vandaag kunt u, met de kennis van nu, ons Nederlanders eens op een andere manier op de wereldkaart zetten. U kunt namelijk, met de kennis van nu, Haïti een kans geven.
Ik zeg nadrukkelijk ‘met de kennis van nu’ omdat ik wil benadrukken dat dit u ook direct de kans biedt om later te kunnen zeggen:
‘Met de kennis van nu deed ik het toen in 2010 precies zo!’
Wat u moet doen vandaag?
U gaat vandaag, met inachtneming van uw kennis van nu, aan de slag om de dramatische ontwikkelingen in Haïti voor nu, en de langere termijn, helpen op te lossen. U gaat de Haïtianen een kans geven!
  • U heeft kennis van de catastrofes die zich daar in het recente verleden hebben afgespeeld,
  • U heeft kennis van de fouten die gemaakt zijn bij andere pogingen tot ‘slachtofferhulp’ en ‘wederopbouw’
  • U weet dat geld boeven aantrekt
  • U weet dat het vertrouwen in de grote hulpverleningsinstanties ernstig tanende is en
  • U weet dat ‘Haïti’ nu ‘momentum’ heeft en over drie maanden weer is vergeten.
De geschiedenis vergeet echter niets, alleen het nieuws doet dat. Wanneer er niet heel rigoureus, genereus en met alle beschikbare kracht wordt ingegrepen in het drama welke zich afspeelt in een van de armste landen van deze wereld dan:
  • Wordt Haïti de komende jaren weer synoniem voor ziekte, geweld en dood,
  • Gaan straat bendes en ‘Warlords’ wederom regeren in Haïti
  • Bouwen handige aannemers kartonnen huisjes van ons gedoneerd geld
  • Staan hongerige mensen straks pakken overjarige dieetkoekjes uit te pellen
  • Gaat hulp naar de sterkste
  • Rest de dood voor de zwakkere.
  • Rest u en mij de schande.
Die kennis heeft u. Had u die nog niet? Verdiep u dan graag nog even.
Met de kennis van nu, Jan Peter Balkenende, gaat u, premier van The Netherlands, de internationale markt op, uw politieke ‘vrienden’ in het buitenland af en u gaat hen in het oor schreeuwen dat iedereen die nog 3 soldaten, voertuigen, voorraden, en/of diepe zakken heeft dit onmiddellijk en onverwijld, onder uw regie, aanwend om de nood in Haïti voor nu te ledigen en het land te helpen met de wederopbouw.
Mocht u daarvoor een paar soldaten terug moeten trekken uit Afghanistan, een paar drugsbootjes moeten laten varen of een paar verkeersboetes minder door kunnen uitdelen, dan zij dat maar zo.
Ik zal het u later, met de kennis van dan, nooit aanrekenen.
Met hartelijke groet,
Berend Quest

Overigens won Berend Quest met de zin:

Met een kennis van nu, was ik vroeger getrouwd.

de Femke Halsema ‘Twitterprijsvraag.
Berend krijgt een rondleiding van Femke door de tweede kamer.
Zie ook deze link.

Geachte heer van Nazareth,

Geachte heer van Nazareth, beste Jezus,

(Een brief beginnen met een aanspreektitel suggereert op zijn minst het erkennen van het bestaan van degene die wordt aangesproken. Dat is, voor een “ongelovige”, op zijn minst curieus.
Ik doe het echter bewust. Ik wil daarmee namelijk meteen iets duidelijk maken. Het is niet zozeer dat ik Uw bestaan wil ontkennen, het is voor mij meer de vraag of ik U wil kennen.)

Laat ik eerst beginnen met de reden dat ik, ondanks al mijn twijfels, mij tot U richt in een brief. Een brief die ik, bij gebrek aan direct contact met U, op het Internet zet, wellicht dat u daarmee een aansluiting heeft
Ik kreeg enige tijd geleden een boekje, duidelijk bedoeld als uitnodiging om met U in gesprek te gaan. Dit boekje heet:

“Dineren met een volmaakte vreemdeling”

Toen ik de titel las, begreep ik volkomen wat de inhoud van het boekje zou zijn. De volmaakte vreemdeling, dat moest Jezus zijn. En de subtitel “een uitnodiging om over na te denken” wekte bij mij ook direct de verwachting dat ik middels dit boekje tot nadenken gestemd zou moeten worden.
Wel, dat is gelukt. Het boekje had ik binnen een aantal uren uit het heeft mij aan het denken gezet. Hoewel het hele boekje er op gericht is vragen te beantwoorden, roept het bij mij steeds meer vragen op.
Overigens, ik schrijf steeds “boekje”. Dat is omdat het een boekje is. Letterlijk. Klein van formaat en 127 bladzijden met flinke letters. Het verkleinwoord slaat dus niet op de inhoud.

Alvorens ook ik U overspoel met mijn vragen is het wellicht verstandig een aantal gezichtspunten van mijn kant aan U te verhelderen. Dit schrijvend bedenk ik mij dat dit niet het nodig is wanneer ik U goed begrepen heb. Ik hoef U niets te vertellen. Laten we dan zeggen dat ik mijn gedachten probeer te ordenen en deze op papier zet, waarbij ik mij richt to U. Het gesprek met U gaat mij op deze manier beter af dan, laat ik zeggen, een gebed.

Voor mij is de centrale vraag van het leven niet zozeer wat we hier doen, waarom dit alles er is en waartoe het allemaal dient. Ik vind het in de basis best wanneer het nergens toe dient.
Ik vind wel dat van een ieder verwacht mag worden dat hij of zij er het beste van probeert te maken. Dat er normen en waarden zijn die gerespecteerd moeten worden. Dat je moet proberen je naar een aantal regels te gedragen. Laten we zeggen; zoals de tien geboden. Ik zeg wel eens: als ieder mens zich naar de tien geboden zou gedragen, dan hadden we een heel veel minder problemen, was er veel minder verdriet en pijn en zouden de mensen een stuk blijer kunnen wezen.
Blij zeg ik, ik weet namelijk niet of je er ook gelukkig van wordt. Geluk wordt namelijk nog al eens, en niet in de laatste plaats door mij, bepaald door het ontbreken van geluk bij een ander. Ik zeg niet: het ongeluk van een ander, dat is namelijk nooit iets om je beter van te voelen. “Ik ben gelukkig” is vaak een conclusie, en het resultaat van een vergelijking met de situatie van een ander.

Diep, intens geluk van binnen zijn vaak, voor mij althans, korte en allesbepalende gebeurtenissen die herinnering worden en die krachtiger zijn dan al het minder gelukkige dat je dagelijks tegenkomt.
“Ik wil met jou wel avonturen beleven”, die woorden sprak M. tegen mij, meer dan 10 jaar geleden. Dat bracht mij een diep gevoel van geluk, en nog steeds. “Kijk papa, dat is nu een Grutto”, mijn dochter zei het op een mooie zomerdag in Friesland, leunend over een boerenhek in een weiland waar wij waren heen gepaddeld in de kajak. Dat is geluk voor mij. Diep, intens en tranentrekkend geluk. Geluk is voor mij ook wel het ontbreken van ongeluk. Gewoon, aan tafel zitten met vrouw en kinderen en beseffen dat je er allemaal weer bent vandaag.

Ik vind ook niet, in tegenstelling tot vele anderen, dat er een “recht” is op geluk. Ik vind wel dat ieder mens recht heeft op een leven dat het mogelijk maakt om geluk te ervaren. Geluk vind je namelijk in jezelf en wordt je niet gegeven, hoogstens gegund.

Maar goed, even terug naar de centrale vragen
Ik heb die vragen dus niet. Voor mij is het leven, hoe moeilijk te doorgronden ook, een gegeven. Ik probeer het leven te zien binnen de tijdspanne die mij is gegeven. Ik hoef de oorsprong niet te doorgronden, ik hoef de toekomst niet te weten. Ik ben. Hier en nu.
Het verleden is een instrument om het heden mee in te richten met als doel de toekomst voorspelbaar te maken. Nogmaals, voor mij dus.

Stel nu dat ik U wel zou aanvaarden. Stel nu dat ik U zou willen leren kennen. Dan, mijn beste Jezus, dan komen er pas vragen.
Dan vraag ik mij, of beter, U af: WAAROM?
Wat, in al Uw wijsheid, heeft u doen besluiten dit te scheppen? Was U verveeld? Had U dienstbaarheid nodig? Was U eenzaam?
En, in al Uw volmaaktheid: meent U werkelijk hier een prestatie van formaat te hebben geleverd? Wat was er dat U niet voorzien had toen U er aan begon? Wat maakt dat U dit kunt aanzien? U had het, als volmaaktheid tenminste is wat ik er van begrijp, moeten weten. En, wanneer ik dat bedenk kan het niet anders zijn dan dat ik u een integriteitvraag moet gaan stellen: Mag U hier wel mee doorgaan?

Wij mensen zijn zulke stumpers. Hoe kunt U nu denken, verwachten of zelfs maar hopen dat dit goed komt?
Wij mensen zijn al een tijdje bezig nu, op deze aarde. Dat wij de aarde gaan beheren, elkaar gaan bejegenen en U gaan dienen op een, laat ik zeggen, enigszins aanvaardbare wijze is in de afgelopen paar duizend jaar niet gelukt, en het zal ook in de komende jaren (ik ben hier wat voorzichtiger, ik kan de toekomst niet voorspellen) niet gaan lukken.
Dat betekent dat wij mensen, althans, voor een heel groot deel, gedoemd zijn om na de dood, ten overstaan van U, te wenen van schaamte en verdriet. We hebben het niet begrepen. We hebben Uw boodschap niet begrepen. We hebben Uw opdracht niet begrepen.

En, vergeet niet, er zijn om ons heen legio mensen geweest die ons verteld hebben dat zij het wel begrijpen. Zij kennen de weg, of het pad. Zeggen ze.
Maar welk “gewoon” mens, met gemiddeld intellect is in staat de juiste keuze te maken tussen al diegenen die weten, of denken te weten, hoe het moet.
Wie kan een moslim verwijten te geloven dat wat zijn ouders, grootouders, zussen, broers, buren, dorpsgenoten, en al die anderen onder wiens invloed zij verkeren hen altijd als waarheid verteld hebben? Hoe gaat U oordelen?

Terug naar het boekje dat ik ontving.
Ook de schrijver dezes kan Uw boodschap niet begrepen hebben. En als hij wel schrijft wat U hem ingeeft, welk een Vader bent U dan?
Ik lees dat U een ieders keuze respecteert. Als ik het boekje moet geloven doet U dat helemaal niet! In de hel kom ik! Ik mag wel kiezen, maar alleen tussen het eeuwige leven en de hel!

In het boekje wordt aan een vader gevraagd of hij de plaats van zijn dochter zou innemen wanneer deze “verkeerde” vrienden kreeg, aan de heroïne ging en tot de dood werd veroordeeld na het plegen van een moord. Ja, zegt de vader volmondig.
De vader zou de zonde van zijn kind op zich nemen. Net als U.
En dat zou de vader doen uit liefde.
Nee, mijn beste Jezus. Dat zou die vader doen uit spijt! Uit schaamte! Je dochter van 17 aan de heroïne komt niet door verkeerde vrienden. Dat kun je jezelf wel wijsmaken, maar ik geloof dat niet. Ik heb een verslaafde zoon. Dat komt door een gebrek aan liefde, genegenheid, warmte, aandacht, stabiliteit en vrede. De opvoeding dus. Het nest. De basis die het kind onthouden is. De lessen die hij gemist heeft om de juiste keuzes te kunnen maken. Niet door verkeerde vrienden. Die verkeerde vrienden is het niet anders mee gegaan.

Een beter verhaal was geweest:
Stel, je dochter van 17 wordt, onderweg naar haar examen VWO door een stomdronken gereformeerde ouderling van haar fiets gereden; dood. Zou je als vader haar plaats willen innemen? Ik wel.
Maar nu komt het probleem. Want, nu komt de vraag. Wat bedoelde U met het nemen van dit leven? Wat wil U voor boodschap naar die vader communiceren? Wat had U niet anders kunnen vertellen? Waarom Vader? Waarom?
Verwacht U dat dit deze vader op het goede spoor brengt? Dat de dood van je dochter je op termijn een inzicht geeft waardoor je als vader God aanvaart? Ik hoop toch echt van niet.

Nu weet ik dat redetwisten hierover met die mensen die U wel menen te aanvaarden weinig zin heeft. Kenmerkend van Uw volgelingen is wel het gegeven dat zij op alles een antwoord hebben. Een citaat, een geschrift, een historie. Er is altijd een antwoord.
Dat is, voor mij nogmaals, ook de reden dat U zoveel volgelingen heeft. Ik vertel U alvast dat alle moslims, katholieken, gereformeerden en welke andere volgelingen van om het even welke geloofsstroom dan ook, Uw volgelingen zijn. Hoogstens weten zij het nog niet. Immers, U bent toch de enige?
Wij mensen hebben een grote handicap. We hebben, over het algemeen gesproken, te veel geestelijke vermogens om geen vragen te stellen, en te weinig verstand om de antwoorden te vinden. En dus volgen wij U.

Het zou fantastisch zijn wanneer een veel groter deel van de mensen U zou erkennen en aanvaarden vanuit een diep religieus besef. (Dit uiteraard los van mijn vraag waarom U dit allemaal wilt, maar goed, dat is nu niet mijn punt)
Ik denk echter, en ik ben er ook eigenlijk stellig van overtuigd dat veel te veel van Uw volgelingen zich volgeling noemen omdat zij dit hebben meegekregen, omdat zij bang zijn in de hel te belanden en omdat zij de vragen die hen bezighouden (waartoe zijn wij op aarde) niet anders weten te beantwoorden dan door aan te nemen dat dit alles onder regie van een hogere macht staat.
Dit laat onverlet dat deze mensen vaak een diep gewortelde overtuiging hebben dat de weg die zij bewandelen de enige, juiste weg is. Al duizenden jaren lang trachten vele religieuze stromingen “het woord” te verspreiden. Vaak tegen wil en dank.
In onze gouden eeuw was het een probleem wanneer slaven, voor zij werden getransporteerd naar de plantages, reeds waren gedoopt. Dat was lastig omdat de bemanning een gedoopte neger niet overboord kon kieperen wanneer er honger en/of ziekte was. Dat kon wel met een heiden, een ongelovige.
Waarom ik dit voorbeeld aanhaal? Simpel. De bemanning was er echt diep van overtuigd dat het zo werkte. Dat zij niets verkeerd deden wanneer zij een zieke, of hongerige slaaf levend en wel overboord mieterde. Dat zij in de hemel zouden komen. Dat zij de negers een dienst bewezen door hen uit de rimboe van Afrika naar de plantages te brengen, met zwepen af te ranselen en het geloof er in te meppen.
En, nu gaat het niet om dat dit een geschiedenis is, het gaat er niet om of dit goed of kwaad was, of dat dit een gevolg is van, of een oorzaak heeft in.
Nee, het gaat er om dat deze mensen allemaal dachten met dit gedrag in de hemel te komen! Wat is er met hen gebeurd? Waar is hun ziel? In de hel? In de hemel? Wat hebben deze mensen moeten vernemen in Uw aangezicht? Sorry, u moet linksaf, naar de hel. Tja, nee, U dacht wel het goede te doen, maar dat ligt toch even anders.
Niet u, maar Ik had het toch anders bedoeld. U heeft mij niet goed begrepen.
En, ik vraag niet eens wat U die overboord gekieperde negerin, net moeder van een klein negertje heeft verteld. Of welke kant zij op is gegaan. Onwetend van Uw bestaan, nooit in staat geweest U te aanvaarden.

Maar goed, ik zal er over ophouden. U weet allang dat ik een vertwijfelde geest ben. Dwalend en zoekend. Niet direct naar U, maar dat zal U anders zien.
U heeft echt wel alle antwoorden, daar ben ik van overtuigd. Ik bedoel, als U er bent.
Of U en ik ooit zover komen dat we het over kunnen hebben, ik weet het echt niet.
Een ding is zeker. En dat is onlosmakelijk verbonden aan het boekje dat ik ontvangen heb.
Voor het eerst in mijn leven heb ik mij tot U gericht.