oude-man

Het was niet dat het op volgorde stond. Voor ieder ander was het een verzameling ondoorzichtige ruimtes vol met ladekastjes. Alleen hij kende de indeling. Intuïtief. Er was geen plattegrond, geen database op een computer en zelfs geen ouderwetse Rolodex. Er waren kamers met kasten waar hij dagelijks kwam, en er waren kamers met kasten waar hij al in een eeuwigheid niet was geweest. Dat waren stoffige kamers, met kasten met piepende deuren en lades die zich nauwelijks wilden laten openen. Maar als het nodig was, als de tijd daar was, dan was het er. Altijd. Vroeg hem naar het WK van 88 en hij ging naar de juiste kast, opende een van de vele lades en pakte uit de grote stapel kaarten die van het WK 88. Feilloos. Gaf hem de opdracht om de oppervlakte van een cirkel uit te rekenen en hij kwam met de formule. Vroeg hem naar de juf van de 3e klas HAVO en hij gaf je de naam, de haarkleur en het karakter. Het duurde misschien wat langer, niet omdat hij het niet kon vinden maar omdat de scharnieren van de kast wat roestig waren en de lade enigszins vastgestofd zat. Nieuwe herinneringen kregen een plekje in een nieuwe kast, of werden toegevoegd aan een lade van een bestaande kast. Hoe werd bepaald wat in welke kast en welke lade werd opgeborgen wist niemand, ook hij niet. Het gebeurde gewoon. Er waren genoeg ruimtes, genoeg kasten en voldoende lades om een heel leven in op te bergen. Een heel leven aan herinneringen, vaardigheden en vermogens.
Dacht hij.

Het begon heel klein, nu een jaar of drie geleden. Terwijl hij in de supermarkt stond kon hij het boodschappenlijstje niet meer vinden. Nee, niet het briefje dat mensen maken waar op staat wat je moet kopen, dat had hij nog nooit gedaan. Nee, hij kon het kaartje niet vinden in de lade waar het zou moeten zijn. En het was niet dat hij de juiste kast niet opende, of in de juiste lade keek. Het was zelfs het juiste kaartje dat hij pakte. Er stond alleen niets op. Het overkwam hem steeds vaker, zo’n leeg kaartje. En wat erger was, hij raakte hele kaarten zoek. Opende hij een kast, trok hij de juiste lade open zat de kaart die hij nodig had er niet in. En hoe hij ook zocht, de kaart was niet te vinden, alsof hij nooit bestaan had en hij hem nooit beschreven had.
En het werd snel erger. Niet alleen trof hij lege kaartjes, er raakten kaarten zoek. Vijftien maal vijftien bijvoorbeeld. Hij kon de kaart niet meer vinden waarop vastgelegd was hoe hij dat moest uitrekenen. De kaart met de bediening van de televisie raakte zoek, de kaart met telefoonnummers: weg.
Binnen een jaar was hij hele lades kwijt. En het duurde niet lang voor hij complete kasten met tientallen lades en duizenden kaarten kwijt was. Uiteindelijk was zijn eens zo complete archief vergaan tot een chaotische verzameling van niet tot elkaar samenhangende kasten, lades en rondslingerende kaarten met niet relevante informatie. Bij ‘fiets’ riep hij ‘slag’, ‘karbonade’ werd ‘kluif’ maar meestal kon hij in het geheel de bijbehorende kast, lade of kaart niet meer vinden. Dan greep hij zich maar vast aan de eerste de beste kaart die zich aanbod.

Er zat uiteindelijk niets anders op dan hem op te nemen in een verzorgingshuis. Met dichte deuren ter bescherming en verzorging voor de dag en nacht. Vaak zit hij daar in de binnentuin. Stil, een beetje gebogen met ogen die dolen in het niets.

Kijk vanavond naar deel II van ‘DementieEnDan‘.