Zo had ik laatst een goed gesprek met mijn huis. Niet omdat ik het wil verkopen, ik zou het gewoonweg niet kunnen verdragen wanneer mijn huis zich niet gelukkig voelt. Ik vroeg haar (ons huis is een meisje) hoe het met haar ging. Zij antwoordde mij dat ze zo blij was dat ze net weer nieuwe kleding – zo noemt zij een verse verflaag – had gekregen, en dat zij heel erg opgeknapt was nu die grijze heks met dat negatieve karma niet meer zo vaak op visite kwam. Navraag leerde dat zij mijn moeder bedoelde. Ik snap dat, ik heb al jaren last van het karma van mijn moeder. Ik vroeg haar of er iemand bij moest komen om eventuele restanten negatieve energie van mijn moeder te verwijderen, maar dat was gelukkig niet nodig.
“Ik voel mij goed zo, het voelt zo heerlijk wanneer jij ‘s avonds bij mij binnenkomt”, fluisterde zij een beetje zwoel snikkend. Ik kreeg zowaar een erectie. Wat een lekker ding toch, dat huis van mij.

Hevig ontroerd vertelde ik die avond het goede nieuws aan mijn vrouw en kinderen, die ik terloops nog vroeg om niet meer naar ‘Help, mij man is klusser!’ te kijken omdat ons huis daar stress van krijgt.
Het was stil tijdens het eten. We waren gelukkig, want ons huis was gelukkig.
“Zet jij even een raampje open?”, vroeg mijn oudste dochter aan mijn zoon. “Oh ja, natuurlijk, ze kan niet zo goed over de lucht van spruitjes hè, de schat”, antwoordde mijn zoon glimlachend.
Ik keek vertederd naar mijn gezin. ‘Over de lucht van spruitjes’ had hij gezegd. Een frisisme, omdat hij haar liefheeft.

Die avond lagen wij vroeg op bed.
Mijn echtgenote streelde mij, en gaf mij uitdagende kusjes, maar ik vertelde dat ik moe was en wilde slapen.
Ik jokte.
Het was meer dat ik het gevoel had dat de muren oren en ogen hadden.
Het zou toch een beetje voelen als vreemdgaan.